Ik weet niet of ik hem ooit nog terugzie

Pauline (61) en David (70) werden op latere leeftijd een stel. Nu vreest ze voor zijn leven. 

“Zachte staalblauwe ogen, heel lang, slank, gespierd, gebruind en goed gekleed. ‘Wàt een man!’, dacht ik toen we elkaar alsnog ontmoetten. David had onze eerste afspraak afgezegd, terwijl het na de nodige weken mailen juist serieus leek te worden tussen ons. ’s Avonds aan de telefoon legde hij uit dat hij onlangs de diagnose Parkinson had gekregen, en dat wilde hij me niet aandoen. Ik kocht meteen een boek over de ziekte. Wat daarin stond loog er niet om. Aftakeling was onvermijdelijk. Maar er stond ook dat je nog tien tot vijftien goede jaren kon hebben. Daarom hebben we opnieuw afgesproken.

We waren meteen tot over onze oren verliefd. Drie jaar lang reisde ik vrijwel elk weekeinde naar het oosten van het land, waar David al een appartement had gekocht met alle faciliteiten voor als hij achteruit zou gaan. Tot we bedachten dat we die tien tot vijftien jaar die we hadden bij elkaar wilden zijn, en alles doen wat we nog van plan waren. Ik vond het moeilijk om weg te gaan uit de stad waar ik geboren en getogen ben en mijn sfeervolle huuretage achter te laten. Ik heb het toch gedaan.

Praktisch als David was stelde hij voor te gaan trouwen, zodat ik ook nog een dak boven het hoofd zou hebben als hij er niet meer was. De bruiloft was fantastisch, maar wonen in het oosten viel me zwaar. Ik miste mijn werk, mijn vrienden, de bruisende stad. Door hem ben ik wel sportiever geworden. Ik ging paardrijden en langlaufen. Ik heb mijn rijbewijs gehaald. Hij kon zijn hang naar regels en orde wat loslaten en werd avontuurlijker. We maakten lange reizen, en de liefde was er altijd.

Fysiek ging het heel geleidelijk slechter met hem. Hij liep moeizamer. Waar ik niet op gerekend had, was dat hij met zijn scherpe geest Parkinson-dementie zou krijgen. Hij reed tachtig op de autoweg, zijn denken werd trager. Toen hij op een dag even niet meer wist waarvoor het knopje op de autosleutel diende, werd het me koud om het hart. In de jaren daarna kreeg hij moeite met het bedienen van apparaten, maakte een chaos van onze administratie, knipte stroomdraden door. Hij ging dwalen in de omgeving en was door niemand tegen te houden. Ik kon hem steeds minder aan. Ik kreeg ondergewicht, mijn haar viel uit. Ik raakte knetteroverspannen.

Anderhalf jaar geleden kreeg hij een crisisopname. Het was de meest verschrikkelijke dag van mijn leven. Hij vocht met de hulpverleners tot hij niet meer kon en ging als een geslagen hond mee. Wanneer ik hem opzoek, neem ik hem mee en maken we uitjes. Ik zorg dat hij er verzorgd uit blijft zien, ik ruim zijn kamer op en breng dingen mee die hij lekker vindt. In zijn verwardheid denkt hij soms dat ik hem in de steek heb gelaten, op goede dagen is het fijn om toch samen te zijn. Maar eind maart gingen de deuren van de zorginstelling dicht en mocht ik hem niet meer zien.

Op David’s afdeling heerst corona. Hij ziet alleen nog verzorgenden in volledig beschermende uitrusting, als marsmannetjes. Hij blijft niet op zijn kamer, hij dwaalt. Soms belt hij gillend op: ‘Pauline, help me!’ Ik ben bang dat hij dood gaat als hij daar blijft, maar ik kan hem niet naar huis halen, ik kan de verzorging niet aan. Ik weet niet of ik hem ooit nog terugzie. Als dat wel zo is, vergeten we dit als een boze nachtmerrie en gaan leuke dingen doen. Ik houd ontzettend veel van hem. Hoe het ook verder gaat, David blijft mijn man.”

 

Parkinson

https://www.parkinson-vereniging.nl/parkinson/de-ziekte-van-parkinson

https://www.alzheimer-nederland.nl/dementie/soorten-vormen/parkinson

Dit verhaal verscheen eerder in het AD-Magazine van zaterdag 9 mei

2 thoughts on “Ik weet niet of ik hem ooit nog terugzie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.