Zelluf doen!!

..zegt ieder kind op een gegeven moment. Als het om lopen of praten of tabletbedienen gaat mag het dat. Maar verder zijn veel kinderen en ook volwassenen niet meer zo zelfredzaam. Een vuurtje stoken, een schoen verzolen, een kapotte fiets fiksen, wie kan dat nog? We zijn een beetje gedegenereerd. Wij kunnen niet meer zoveel zelf. En we voelen het gemis. Gelukkig is zelf maken bezig aan een terugkeer.

Massaproductie heeft ons leven een stuk comfortabeler gemaakt. Van iets alledaags als zeep die je niet meer zelf hoeft te zieden, tot het gemak van licht na het omzetten van een schakelaar, eten halen bij een winkel en wasmachines waar je desnoods elke dag je lakens in kunt stoppen.

Zelfs een koning had in de middeleeuwen minder comfort dan de eerste de beste Nederlander vandaag de dag. Hij woonde in koude en tochtige kastelen, droeg kleding die zelden gewassen werd, bracht avonden door bij het licht van roetende fakkels en sliep op matrassen vol ongedierte.

Wat de middeleeuwer wél had, was maatwerk. Balen omdat je met je lange benen, brede heupen of grote voeten in geen enkele confectie paste was niet nodig, want confectie bestond gewoon nog niet. Timmerlieden en smeden maakten hun eigen gereedschap, passend bij hun postuur. En het lijkt me aannemelijk dat ook harnassen volledig aangepast waren aan de drager.

De jonge Ierse Jane met de onuitspreekbare achternaam ni Dhulchaointigh (ik verzin dit niet) maakt het met haar uitvinding Sugru mogelijk massaproducten en maatwerk te combineren. Sugru is een soort kneedgum dat met de hand te vormen is bij kamertemperatuur, maar binnen 24 uur uithardt tot een flexibel materiaal dat water-, kou- en hittebestendig is. Het blijft muurvast zitten op metalen, glas, keramiek, hout en kunststoffen.

Wat je ermee kunt? Schoenen, autoleidingen en wasmachineonderdelen repareren, skistokken of roeipeddels aanpassen aan de vorm van je handen, stootkussens maken om je camera, smart phone of afstandsbediening, of glow in the dark tentharingen. Om maar een paar voorbeelden te noemen. Het hele idee achter de ontwikkeling van Sugru was dat bijna iedereen het fijn vindt als hij/zij dierbare bezittingen kan repareren, verbeteren of personaliseren, in plaats van ze weg te gooien. Het slaat aan, want Sugru wordt op alle continenten gebruikt voor de meest uiteenlopende toepassingen.

Op de site van Sugru (geïnspireerd op het Ierse woord voor spel) staan honderden voorbeelden van wat enthousiaste gebruikers tot nu met het materiaal gedaan hebben. Sommige ideeën waren zelfs zo goed, dat er instructiefilmpjes gemaakt zijn zodat anderen hetzelfde kunnen doen. Zoals het filmpje met de fotocamera, die dankzij allerlei stootranden de omgang met jonge kinderen overleeft.

De site van Sugru is een feest van speelsheid en inspiratie. Ga eens kijken, zou ik zeggen. Wil je het zelf hebben, dan kun je via de website bestellen. De pakjes Sugru, verkrijgbaar in meerdere kleuren, worden tegen kostprijs verstuurd naar Nederland.

       www. sugru.com

Haar laatste rit

Ze was gek op kant- en klare hapjes van Marks & Spencer, op  haar plastic kamerpalm en op panterbloesjes. Nooit zag je haar op de fiets, en de tuin was er vooral om vinootjes in te drinken.

Ze hield van een ontspannen leven. Dus had ze geen rijbewijs, maar reisde altijd met de trein en heel vaak met een taxi. Kleding en boeken gooide ze nooit weg. Ze verdeelde ze onder enthousiaste vrienden en bekenden. In haar huis werd menig feest met verve en vreugde gevierd.

Voor de vriendin die vorige maand overleed waren duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen vooral ‘dingen’ van andere mensen. Maar al was haar hart niet bewust groen, het was wel groot en ze kon delen als de beste.

Haar laatste taxirit maakte ze in een mand van wilgentenen. Het zag er ontroerend eenvoudig uit. Vriendelijker dan een gewone doodskist. Zonder milieuonvriendelijke lijm en zonder dat er bomen voor gekapt worden. Ik weet niet of ze zelf haar laatste bagage van tevoren heeft uitgezocht. Ik kan me wel voorstellen dat ze het grappig vond. Misschien zelfs  schaterend iets zou zeggen over regeren over je graf heen. Voor ieder van ons die niks heeft met milieuzaken in ieder geval goed om te weten: het is nooit te laat om groen te doen.

Wilgentenen grafkist

http://www.seker.nl/wilgenteen_ovaal_nl.php

http://www.groene-uitvaart.nl/page_1755.html

Home

Krijgt Nederland ook zulke ballen?

Uit het land dat de wegwerpverpakking heeft uitgevonden komt nu een fantastische oplossing.

De Amerikaan David Edwards bedacht de Wikipearl, waarmee je de verpakking van voedsel zelf opeet.  Als je wel eens een ongeschilde peer of aardappel nuttigt doe je dat natuurlijk al. Opgeruimd staat netjes, en bovendien een gezondere gewoonte, omdat in de schil de meeste vitaminen, mineralen en vezels zitten.

Met een Wikipearl kan je het ook met andere voedingsmiddelen doen. Zelfs met smeltende zoals ijs, of druipende als yoghurt. Alles in kleine, bolvormige formaten, die je gemakkelijk meeneemt, maar die zeker zo geschikt zijn als liflafje op feestjes en recepties. Wikipearl is een soort huid die het vocht van het voedingsmiddel binnenhoudt, gemaakt van voedsel en een polysaccharide. Geen druppels op je kin of vlekken op je bloesje dus. Keurig eten zonder mes en vork.

Vier supermarkten in de regio Boston hebben al yoghurtballen in Wikipearl. Maar dichterbij, in voedselsnobland nummer 1, kun je het ook al uitproberen. Aan de Rue du Bouloi 4 in hartje Parijs verkoopt de Wikibar ijsjes met het eetbare velletje.

Dat is weer eens andere koek dan via zwerfafval plastic voeren aan vogels en vissen. Lekkerder koek, ook. Ik zie uit naar het moment dat we zulke ballen ook in Nederland kunnen kopen!

http://www.wikipearl.com/#wikipearl

http://www.davidideas.com/details/wikicells 

Ga niet weg

Ooit was het een voorrecht van de rijken: vakantie.

Maar vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw werd het steeds meer een recht voor iedereen. In de westerse wereld ten minste, want in menig land hadden de meeste mensen daar echt het geld en de tijd niet voor. Tegenwoordig is vakantie ook in veel andere delen van de wereld gangbaar geworden.

Een groot goed, vind ik, die democratisering van vakantie. Je knapt er van op, het geeft nieuwe energie. Even een paar weken iets anders doen dan de rest van het jaar. Even geen verplichtingen hebben, maar helemaal zelf je tijd indelen. Kortom: ontspannen.

Ergens in de jaren zeventig werd vakantie voor letterlijk hele volksstammen meer dan dat. Het werd in de eerste plaats veel, heel veel kilometers reizen. Miljoenen trokken in de zomer voor een paar weken naar Frankrijk, Spanje, Italië en Griekenland. Weer een paar decennia later is het heel gewoon geworden om voor datzelfde paar weken naar Indonesië of Mexico te gaan. Voor het fijne strand, maar ook om met eigen ogen de Borobudur te zien, of de piramiden van Palenque.

Begin juni, een warme eerste Pinksterdag in Amsterdam. Het aantal toeristen, zo te zien en te horen uit alle hoeken van de wereld, was overweldigend groot. Met drommen en nog eens drommen schuifelden ze over het Damrak en het Rokin, door de Kalverstraat, de Jordaan en over de grachten.

Ik had enorm met ze te doen. Ze waren op vakantie en ze keken niet gelukkig. Niet ontspannen. Niet blij. Overal was het druk, overal moesten ze wachten: op een ijsje, bij de rondvaartboten, bij Madame Tussauds. Op het museumplein, voor Van Gogh’s zonnebloemen of Rembrandt’s Nachtwacht. En niet te vergeten bij het Anne Frank huis.  De sfeer in de hele binnenstad was die van Koningsnacht en Oud en nieuw. Mensen liepen rond en hoopten iets (of iemand) te vinden dat echt leuk is. Meestal vonden en vinden ze het niet.

De drommen zijn er omdat iedereen met vakantie kan, maar vooral omdat iedereen het gevoel heeft op vakantie te móeten. Iets mee te moeten maken en al die dingen te zien die hun vrienden en familie ook gezien hebben. Dat het woord vakantiestress bestaat zegt eigenlijk al genoeg. Gelukkig is er ook een nieuw woord voor een ouderwets verschijnsel: staycation.  Ofwel, net zoals in den beginne, thuis genieten van een paar vrije weken. Vakantie vieren in, zoals ze het in mijn Limburgse thuisland al decennialang noemen, Rundumshausen. Stukken duurzamer, goedkoper en ze spreken er je eigen taal.

Vakantie en reizen kunnen geweldig zijn. Maar niet per definitie en niet voor iedereen.  Laat diegenen thuisblijven die dat diep in hun hart veel leuker vinden dan in een kudde door onbekende straten sjouwen. Dan kun je écht ontspannen. En het scheelt ook nog eens heel veel CO2-uitstoot.

IMG_3438

 

Godfried Bomans wist het al.

Doe het zelven in de supermarkt

“Grondstofcrematoria”, brieste architect Thomas Rau laatst bij een lezing, toen hij een foto liet zien van een afvalverbrandingsinstallatie. Zelfs wanneer er stroom van gemaakt wordt, is afval verbranden een van de slechtste oplossingen, zegt Rau, een man met lekker radicale en inspirerende ideeën over een écht duurzame samenleving. Hij heeft natuurlijk wel een punt. Grondstoffen terugwinnen uit as is lastig tot onmogelijk.

Bijvoorbeeld als het om verpakkingsafval gaat, zoals plastic, glas, papier, karton en aluminium. Scheiden van dat afval is goed, voorkomen is nog beter, vinden Rau’s geestverwanten Sara Wolf en Milena Glimbowski. Deze zomer openen ze in de hippe Berlijnse wijk Kreuzberg hun supermarkt Original Unverpackt. Alle producten zijn er los of hooguit in statiegeldverpakkingen te koop. Klanten brengen hun eigen zakken, potjes, tassen en kannen mee. Daarin gaan de vers gesneden kaas, de groente en het fruit, de melk en de yoghurt, het brood, de granen, de noten, de koekjes.

supermarkt zonder verpakkingenJe eigen verpakkingen meenemen is niet nieuw. Bijna overal in Europa deed men het in meerdere of mindere mate tot in de vroege jaren zestig. Groene supermarkten in de VS brachten het in de jaren tachtig al weer terug, en ook in sommige groene winkels in Nederland kan het gedeeltelijk.

Onverpakt kopen scheelt enorm in de afvalberg en het grondstofverbruik. Nederlanders genooien gemiddeld per jaar 212 kilo verpakkingen weg. Hoeveel het in Duitsland is heb ik niet kunnen achterhalen, maar het lijkt me dat ze daar met hun vergelijkbare levensstijl niet al te ver vanaf zitten. Als het je stiekem niks kan schelen, is het wellicht toch interessant dat je voor het opruimen van die 212 kilo een aardige duit aan afvalstoffenheffing betaalt. Geld waar je misschien wel een leukere bestemming voor weet.

Het is waar: boodschappen doen duurt wat langer. Je moet van tevoren bedenken wat je wilt hebben en de benodigde dozen en potten meenemen. Voordeel is dat je waarschijnlijk minder impulsaankopen doet en eerder alleen dat koopt wat je echt wilt hebben. Het is ook erg fijn voor de nog steeds groeiende groep eenpersoonshuishoudens, die geen gezinsverpakkingen meer hoeft te kopen. En het is, maar dat is mijn persoonlijke mening, ook een stuk gezelliger.