Dessau, Bauhaus design en het verlangen naar kunst

Je merkt het nauwelijks, eigenlijk. Een paar decennia geleden was dat wel anders. Bij checkpoint Charlie lieten nors kijkende mannen in groene uniformen je met tegenzin binnen. Het land had westerse deviezen nodig, en daarom was Oost-Berlijn voor gedegenereerde kapitalisten toch te bezoeken. Geïntimideerd schuifelden die de grens over om te kijken naar die hen zo vreemde, grauwe stad. De rest van het land kon je vergeten. Op die ene rechte weg dwars door de DDR na dan.

Ergens ben ik de verdwenen grens overgegaan, zonder het in de gaten te hebben. Want veel wegen zijn prima, kastelen prachtig opgeknapt, het assortiment in supermarkten is ruim en het eten in restaurants goed. Dat ik in de voormalige DDR ben valt me pas op, als ik in Gatersleben denk dat het net zo goed Gaterstot had kunnen heten. De meeste inwoners zijn weg. Vertrokken naar een plek met meer werk, meer comfort, meer plezier. Veel huizen liggen er verwaarloosd bij.

Het volgende dorp heet Schadeleben. Letterlijk vertaald klinkt dat als: Jammer zeg, leven. Ik rijd er eindeloos rondjes omdat de bewegwijzering alle kanten opgaat, behalve de juiste. In Stassfurt zijn straten vol oude gaten. Het centrum is vier meter verzakt door de kalimijnbouw in de communistische tijd. Waar ooit een middeleeuws centrum was, is nu een stadsmeertje.

Ik ben blij dat ik na één overnachting in een monteurspension weer weg kan. Op mijn fiets is het leven altijd goed, de natuur tussen dorpen en stadjes prachtig. In iedere woonplaats denk ik, nog een klein eindje verder, want hier is het ook niet bijster bruisend. Laat in de middag begint het te regenen. Maar ik zie op een bordje dat het nog maar twintig kilometer is tot Dessau.

Ik ben opgetogen. Dessau, de geboorteplaats van de Bauhausbeweging! Een stroming waar we het tijdens de lessen kunstgeschiedenis op school vaak over hadden. De bakermat van het  modernisme, de Duitse zusterbeweging van De Stijl. De grondleggers vluchtten begin jaren dertig voor de nazi’s. Na de oorlog hadden de communisten weinig belangstelling voor de vooruitstrevende gebouwen en kunst die ze achter hadden gelaten. Al waren ze de helden van westerse architecten en kunstenaars, Dessau was toen een onbereikbare bestemming in een afgesloten land.

Nu kan ik er gewoon op de fiets naar toe.

Ondanks de regen krijg ik vleugels. Ik wist niet dat het kon, maar opeens verlang ik naar kunst. Naar interessante dingen om naar te kijken, naar nieuwe ideeën, naar inspiratie en opwinding. Ik denk aan keramiste Dorothea, die me vertelde dat ze na de Wende eindelijk materiaal kon aanschaffen om uitzinnig gekleurd werk te maken. Ze verkocht het in grote aantallen. “Die Leute haben sich so gesehnt nach Farbe, nach fröhlichem”, zei ze. Ik snap precies wat ze bedoelt.

Doorweekt kom ik aan op mijn slaapadres. Een oude villa met een moderne aanbouw. In Bauhausstijl.

Jugendherberge Dessau-Roslau

Bauhaus

Bauhaus trappenhuis

http://www.bauhaus-dessau.de/de/geschichte/bauhaus-dessau.html 

Bauhaus: How the Avant-Garde Movement Transformed Modern Art

https://www.thespruce.com/what-is-bauhaus-architecture-4784133

https://www.linearity.io/blog/bauhaus-movement/

https://nl.wikipedia.org/wiki/Bauhaus

http://www.walter-gropius.com/

http://www.spiegel.de/kultur/gesellschaft/bauhaus-neue-meisterhaeuser-in-dessau-a-969782.html

De ziel laten schommelen

Grote hoofden, grote lichamen. Vaak te zwaar. Fysiek zijn ze behoorlijk aanwezig, onze Oosterburen. In de landelijke gebieden van Noordrijn-Westfalen en Saksen-Anhalt zelfs nog iets meer dan in de steden, lijkt het. De mannen doen me in hun geruite overhemd met korte mouwen denken aan uit de kluiten gewassen kinderen. De enorme T-shirts met ronde hals waar de vrouwen zich in hullen zijn maximaal seksloos.

Zonder uitzondering zijn ze beleefd. Misschien zelfs braaf. En gezagsgetrouw. Als ik op een volmaakt lege straat door rood fiets krijst een vrouw op de stoep: “Führerschein einnehmen, das sollte mann!” Bij mij zou dat niet helpen. Ik heb niet eens een rijbewijs.

Op een terras in Höxter ergert een man zich aan het geskype van twee Afrikanen en een hooliganachtige Duitser. Ik begrijp zijn ergernis. Ook ik vind het harde, krakerige geluid uit hun telefoon hinderlijk. Maar als hij hen toebijt: “De politie zal jullie wel leren om je aan de regels te houden”, vind ik zijn machteloze dreigen met een autoriteit toch irritant.

In Duitsland zijn de meeste dingen goed geregeld, en bijna iedereen houdt zich aan die regels. De keerzijde is dat het leven tamelijk voorspelbaar en weinig opwindend is. Zou dat een reden zijn om zoveel te eten en te drinken, vraag ik me af. Je hebt wat te doen en het geeft een aangenaam gevoel ten slotte. Misschien is de veilige saaiheid van het bestaan ook de reden dat ze zoveel krimi’s produceren. Iedere avond zijn er op de verschillende zenders wel een paar te zien, meestal van eigen makelij. Met fantastische acteurs, sterke dialogen, prachtig camerawerk. Daar kan je lekker wat angsten voelen, terwijl je veilig thuis zit en een koel glas bier nooit ver is.

Maar als ik naar het landschap kijk, valt me iets anders op.

De kastelen. Het zijn er veel, heel erg veel. Vaak schitterend gebouwd, omringd door fraaie tuinen en liefdevol onderhouden. Geen stoere, maar van die uitbundige met allerlei torens en versierde kozijnen en beeldhouwwerk en kleuren. De ene toeristische tekst vertelt bezoekers hoe geschikt het kasteel en zijn omgeving zijn um deine Seele baumeln zu lassen. Een andere roept op om je er met je geliefde te verpozen, om je hart te laten spreken. Omdat de liefde immers het belangrijkste is in het leven.

Het ontroert me.

In die grote koppen, in die grote lijven, daar huist een intens romantische ziel.

 

http://programm.ard.de/TV/Themenschwerpunkte/Film/Krimi/Startseite

Schloss Bevern          

Extase in de Harz

De openingstijden van de hotelreceptie variëren. Het schijnt te maken te hebben met waar de eigenaren net zin in hebben. Dat is een behoorlijk on-Duits potje onvoorspelbaarheid. Gelukkig zijn ze er wel als ik de weg uit het Obere Harz-woud naar het dorp Hahnenklee gevonden heb. Ik krijg zelfs de mooiste kamer, die met uitzicht op het meer.

De vloerbedekking is oubollig jaren tachtig, maar het boxspringbed heeft Olympische afmetingen en is het comfortabelste waar ik ooit in geslapen heb. Op glazen design nachttafels staan hypermoderne LED-lampen. De badkamer doet met ook weer jaren tachtig tegels bijna pijn aan de ogen. De eigentijdse spaardouche daarentegen sproeit breed en warm.

De eetzaal is ingericht zoals je dat verwacht in een degelijk Duits hotel. Massieve houten meubels, tafelkleedjes, tuttige vitrage. Alles keurig en brandschoon. De ober die het ontbijt serveert is een kleine, rustige, uiterst beleefde veertiger. In zwart T-shirt en zwarte broek. Kaal. In zijn oorlellen twee grote open buisjes. Tatoeages van pols tot schouder. Een sik-achtig baardje met een ingewikkelde knoop erin. Geen hipster, eerder een rocker.

Met grote vanzelfsprekendheid meldt hij dat hij sojaworst serveert, omdat dit een veggie hotel is. Als ik thee wil, kan ik kiezen uit tweehonderd soorten. Ik word bijna gillend extatisch van alle contrasten in dit hotel, in dit uitgestorven wintersportplaatsje.

Natuurlijk hoor ik hem uit. Ja, hij is een motorrijder, net zoals het echtpaar dat de zaak runt. Dat maakt het hotel aantrekkelijk voor andere motorrijders. Zij is de dochter van de oorspronkelijke eigenaren en heet Schwarz. Bovendien is ze vegetariër, en haar man ICT’er. Dat verklaart de ingewikkelde naam van het hotel, en is reden voor nog meer vogels van zeer divers pluimage om hier te logeren.

In de vroege zomer zit de ontbijtzaal echter helemaal vol met één vogelsoort. Een die niet afkomt op motoren, sojaworst of ICT. Het zijn allemaal Nederlanders. Blackcoms.Erika kost om onnavolgbare redenen maar 21 Euro per nacht.

 

Blackcoms.Erika badkamer

 

Black.comsErika nachttafel

http://blackcoms-erika.de/

Verdwalen in de Harz

Verdwalen en zweten. Ze hebben allebei hun charme. Als het niet te lang duurt tenminste.

In Detmold ga ik drie kwartier stapvoets in rondjes over steeds dezelfde straten, op zoek naar de jeugdherberg die ergens boven op een berg moet liggen. Stapvoets, want het is er steil, en in de allerkleinste versnelling bij 31 graden omhoog fietsen is niet mijn idee van leuk. De oplossing ligt in een vrijwel onzichtbaar paadje tussen weelderige struiken. En oh, wat doet de koele douche daarna dan goed.

Tussen Leopoldstal en Vinsebeck staat opeens een hek over het pad. Hoe ik ook mijn best doe, ik vind de aansluiting op de Europaradweg niet terug. Dan maar over de Hauptstrasse. Verrukkelijk asfalt, vinden ook de automobilisten die met 120 kilometer per uur aan me voorbij scheuren. Als ik natrillend op een trottoir sta met mijn routeboekje, vraagt een vrouw met rode wangen en grote handen waar ik naar toe wil. Aha, zegt ze, u bent echt verdwaald. U moet een heel eind zuidelijker zijn.

Ruim een uur fietst ze met me mee, tot ik weer op de juiste weg ben. En bedankt me vervolgens uitbundig, omdat deze rit haar even uit de hectiek van haar drukke slagerij heeft gehaald.

Goslar in de Harz is een mooie middeleeuwse stad. Ik wil er wel wat langer blijven en heb maar liefst drie hotelnachten geboekt. In een buitenwijk, want dat lijkt me aangenamer dan het toch wel drukke centrum. Aan het eind van de zondagmiddag ga ik met een routebeschrijving van de plaatselijke VVV op weg naar mijn gereserveerde bed.

Net buiten de stad rechtsaf, staat er. Geen straatnaam, maar zo te zien kan het maar op één manier, Een steile. Drie uur, vijf miljoen identieke bomen en vijftig al even identieke bospaden later, in een doordrenkt Tshirt, weet ik het gewoon niet meer. Ik had al verhalen gehoord over verdwalen in Duitse bossen. Nu snap ik hoe het voelt.

Moet ik iets of iemand bellen? Een hulpdienst?  De padvinderij? Op mijn telefoon kijkend tik ik tamelijk willekeurig op iets dat Here Maps heet. Een standaarddingetje op Windowstelefoons waar ik nog nooit naar gekeken heb. Opeens zie ik een groene stip op potlooddunne gebogen lijnen – en als ik doorloop beweegt de stip met me mee. Zouden die lijnen de naamloze bospaden zijn waarover ik mijn fiets omhoog trek?

Ik loop verder. En verder. En verrek, vlak voor zonsondergang ben ik terug in de bewoonde wereld. Niet langer verdwaald, alleen nog bezweet. Hahnenklee heet het uitgestorven dorp, waar het ’s winters ongetwijfeld leuk rodelen en skiën is. Een kilometer of zestien vanaf Goslar, dus niks buitenwijk. Goslar-Hahnenklee is gewoon een instinkerige benaming van Booking.com.

Zo kom je nog eens ergens.

https://www.goslar.de/home-ned

http://nl.harzinfo.de/harz-vakantie-ervaring/10-goede-reden-voor-een-bezoek-aan-de-harz.html

http://www.hahnenklee.de/

https://www.snowplaza.nl/duitsland/bocksberg-hahnenklee/hahnenklee-bockswiese/skigebied/

In de wereld van ambitie..

‘Tjeezus Wilmie! Ga je echt dat hele eind fietsen?, roept de vriend die ik nog ken uit magerder tijden, maar die nu in een Jaguar rijdt. ’Helemaal in je eentje? Zonder iemand om tegenaan te lullen? Dat is toch ongezellig! Waarom laat je je niet door mij brengen in de Jag? Dan breken we gewoon met 1 op 4 dat groene hart van je.’

‘Zal ik je komen uitzwaaien?’, vraagt de andere vriend uit vroeger tijden, die ook toen al op oude motoren weer en wind trotseerde en die nog steeds wat minder aan comfort en grote snelheid hecht. In een ontbijtcafé trakteert hij op ruim voldoende calorieën voor de eerste zestig kilometer. In een minigripzakje heeft hij het lichtste reiscadeau verpakt dat hij kan bedenken: vijftig minutieus gevouwen Euro’s. Later blijken het er trouwens honderd te zijn. Ik zal ze met vreugde spenderen aan een luxe hotelkamer en een groots concert.

Als ik Utrecht uitrijd voor de eerste kilometers van de ruim duizend die de Europa Radweg 1 lang is, zingt mijn hart van geluk. Vier dagen en een paar honderd kilometer later, op een zonnige zondagochtend in het Duitse Münsterland, zingt het nog steeds. Ik rijd langs rivieren en graanakkers en weilanden en door bossen, ik verdwaal op schimmige industrieterreinen en vind mijn weg weer terug. Soms dankzij mijn kompas. Soms dankzij spontaan aangeboden uitleg van plaatselijke heren, want niet alleen de oude vrienden thuis zijn enthousiast. Al denkt menig Duitse man dat ik een grap maak als ik vertel wat mijn eindbestemming is. Maar daarna wensen ze me altijd heel veel geluk en een goede reis.

Ik wil best een keer met de Jag naar Berlijn. Dat kan mijn groene hart wel aan. Maar deze keer niet. Omdat ik me op dit moment voel zoals een anonieme dichter ooit op Utrechtse stoeptegels schreef: ‘In de wereld van ambitie, zit ik fluitend op mijn fietsie.’

https://www.europafietsers.nl/fietsroutes/euroroute-r1

https://www.geheimoverdegrens.nl/fietsen-in-het-m%C3%BCnsterland/

https://www.nieuws030.nl/varia/harry-van-putten-de-mysterieuze-gedichtentegelplaatser/

Nieuws

Gescheiden mannen

‘Angela en Brandy’ staat in smeedijzeren letters op de gevel van het geelgepleisterde huis. Het ligt rustig aan een klein plein, voor de deur een mooie boom. Desondanks ziet het er door de gesloten rolluiken weinig toegankelijk uit.

Op de eerste keer bellen reageert niemand. Maar na vijf minuten en een tweede keer verschijnt een lange vrouw met zware borsten en een dikke buik, alles losjes bungelend in haar jurk. Ja, ze heeft een slaapplek vrij. In de grootste kamer. Ook in de andere kamers trouwens, want ik ben de enige gast die avond.

In de kamer doet de overdaad aan beelden, wandversiering en uitbundig hemelbed een aanslag op mijn zintuigen. Maar omdat het maar voor één nacht is, negeer ik de felle kleuren van lakens en vloerbedekking. Ik negeer de kabouter in zijn schommelstoel die aan de bedhemel hangt. Na drie dagen fietsen wil ik gewoon een avond niksen op een kamer met TV, en die heb ik hier. Bovendien zijn de matrassen fantastisch.

Ik bekijk een documentaire over yeti’s en de talloze wetenschappers die onderzoek doen naar de verschrikkelijke sneeuwman. Het lijkt zowaar of ze er een gevonden hebben. Tot ik erachter kom dat de man in beeld een bovenmatig lange en brede ex-worstelaar is met een aapachtige schedel. Inmiddels is hij politicus in Mongolië, met een brandende interesse in yeti’s.

Voor het ontbijt heeft Angela zich uitgesloofd. Ik mag mijn buik rond eten en wat over is meenemen voor onderweg. Verder is Angela’s specialisatie de monoloog, in Nederlands doorspekt met Duitse uitdrukkingen. Het mag van mij, want ze is een vrouw met een fascinerend leven. Een Zwitserse echtgenoot, een gehandicapte zoon, in weelde levend in verschillende buitenlanden. Gescheiden, om nu eens haar eigen vleugels uit te kunnen slaan.

Haar inkomen haalt ze uit haar bed&breakfast, maar af en toe huisvest ze tegen een normale huurprijs ook mannen die werkloos zijn of net gescheiden of gewoon even de weg kwijt. Natuurlijk roddelt het dorp daar over. Het kan haar niet schelen, ze helpt die lui in een moeilijke periode. En dan is er weer even een man in huis. Kan geen kwaad als er geregeld onbekenden komen logeren.

Ik dacht dat Brandy een exotische echtgenoot was. Het is een lieve, langharige zwarte hond.

’s Morgens zwaaien ze me samen uit.

Keihard over de dijk

Een marina heet de jachthaven Muiderzand, net over het IJsselmeer ten zuiden van Almere. Dat klinkt zonnig en zuidelijk en wulps, maar in oktober is het er bewolkt en bijna stormachtig. De lijnen van de aangemeerde boten slaan met kracht tegen de masten en maken een geluid als van honderd windgongen.

Vijf heren en ik staan klaar om te gaan whiken. Dat betekent hard scheuren over het kaarsrechte deel van de IJmeerdijk in een ligfiets met een zeil eraan. De heren hebben ervaring met ligfietsen, met zeilen of zelfs met allebei. Ik met geen van de twee. Heel voorzichtig begin ik daarom met ligfietsen. Dat is verrassend comfortabel en snel en geweldig leuk. Al snel durf ik daarom het zeil in te zetten. Met het touw in de linkerhand en zweet op mijn rug loopt mijn snelheid op van vijftien kilometer per uur naar twintig.

Tot het eind van de dijk gaat het geweldig. De terugweg is lastiger, want ik heb eigenlijk geen flauw idee hoe je zo’n zeil moet bedienen. Permanent remmend en zwaar tegen de wind in leunend kruip ik met acht kilometer per uur terug naar het beginpunt. Maar zelfs mutsen zonder rijbewijs kunnen leren kicken op snelheid. Na een uurtje oefenen word ik steeds moediger. En komt het moment dat ik joelend van plezier met vijftig kilometer per uur over de dijk raas.

Volgens mij is dit het vervoermiddel van de toekomst. Snel, schoon en je mag er gewoon mee op het fietspad. Voortaan zeg ik het tegen iedereen die zich nog beklaagt over staan in de file. Mens! Ga dan toch whiken!

IMG_1586

IMG_1592

http://whike.com/nl/pagina/25/over-de-whike

http://westy31.home.xs4all.nl/Whike/WoonWerkWhiken.html

Dit stukje verscheen eerder in de serie Milieuvriendelijke uitjes in ledenblad Terra van de Stichting Natuur en Milieu.