Albanië?

Wisten wij veel. Natuurlijk gingen we naar Albanië.

We hadden nog maar weinig van de wereld gezien en wilden overal wel naar toe. Weliswaar hadden we net vier maanden in Eilat gewoond, maar dat was naast vakanties in België en Frankrijk zo’n beetje al onze buitenlandervaring. Eilat was in 1977 het afvoerputje van de Israëlische samenleving. Iedereen die ze in de rest van het land liever kwijt dan rijk waren, werd die kant op gedirigeerd. Op een veilige zes uur bussen van Tel Aviv, met de gortdroge Negev-woestijn ertussenin.

Het enorme flatgebouw tegenover het onze heette in de volksmond SingSing. Naar die beruchte Amerikaanse gevangenis, omdat de meeste bewoners wel enige directe kennis van een leven achter tralies hadden.

Voor ons was Eilat in ieder geval….interessant. Je kwam er alleen nooit uit. De enige vrije dag in de week was de sjabbat. Dan werkte niemand. En reden er dus ook geen bussen.

Toen mijn geliefde voor de zoveelste keer knallende ruzie had met zijn baas en ik wel uitgekeken was op het schoonmaken van hotelkamers, pakten we onze biezen. Op een doordeweekse dag reisden we naar Haifa en namen de boot voor een drie nachten durende reis naar de Griekse havenstad Piraeus. Overdag passagierden we op Rhodos en Cyprus. Ik vond het fantastisch.

Het waren voor mij totaal nieuwe werelden. Ik kon het alfabet niet eens lezen, laat staan dat ik iets begreep van de taal, die in niets leek op Engels of Duits of Frans. Zonnig en heet was het er, als in Israël. Maar de bewoners waren een stuk vriendelijker, het leven meer ontspannen.

In Piraeus dronken we koffie in een havencafé. Opkijkend van de ondrinkbare drab zag ik minstens zestig paar starende mannenogen. In het etablissement was ik de enige vrouw.

In Athene beklommen we de Acropolis. Tijdens de lessen kunstgeschiedenis op school waren we daar uitentreuren over doorgezaagd. Dan zouden we die verdomde ruïnes met eigen ogen zien ook. Er was vrijwel niemand. Dat vonden we normaal, want in 1977 bezochten nog weinig mensen Griekenland. Behalve hippies, maar die zaten op Kreta in grotten te blowen.

Na de beperkte wereld van Eilat verlangden we naar vrijheid, naar lang doen over de terugweg naar Nederland. We besloten te liften en te zien waar het geluk ons bracht. Een Nederlandse vrachtwagenchauffeur nam ons mee. We wilden met hem meerijden tot het noordelijke Thessaloniki en daar afbuigen naar het westen, om via Albanië en de Joegoslavische kust onze weg te vervolgen.

De chauffeur was pas 23, maar draaide al een tijdje mee in het internationale vrachtverkeer. Hij glimlachte meewarig. “Albanië?”, zei hij. “Daar kom je niet in. Van zijn levensdagen niet. Je kunt er hooguit omheen. Dus die hele grens volgen tot je in Joegoslavië bent. Dat gaat waarschijnlijk wel een tijdje duren. Achterlijk gebied. Slechte wegen. Of geen wegen.”

Wisten wij veel. We hadden nergens over nagedacht. Alleen een landkaart bekeken en een vaag plan gemaakt. De jonge vrachtwagenchauffeur vond het wel gezellig als we wat langer met hem meereden. Hij ging helemaal naar Arnhem. En opeens hadden we zo’n verschrikkelijke zin om onze vaders en moeders en broers en zussen weer te zien. Drie dagen later waren we in Nederland.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Socialistische_Volksrepubliek_Albani%C3%AB

https://www.grieksegids.nl/dodecanese/geschiedenis-rhodos.php

Ik vind het fantastisch om de verhalen van ouderen te horen

Orthopedagogiek wordt vaak geassocieerd met hulp aan kinderen en jongeren. Harmke Bodewitz heeft zich in Kampen juist gespecialiseerd in de groeiende groep ouderen.

“De woonzorgorganisatie waar ik werk probeert mensen zoveel mogelijk in hun eigen omgeving te laten. Wijkteams bekijken welke ondersteuning degenen die nog zelfstandig wonen nodig hebben. Voor bewoners met somatische, persoonlijkheids- of dementieproblemen hebben we veertien locaties, van open tot gesloten.

Ik vind het fantastisch om de verhalen van al die mensen te horen. De geschiedenis van de regio komt erdoor tot leven. Het kan over een moeilijke tijd gaan zoals de oorlogsjaren, of over iets heel lokaals als het werk in de pannenfabriek. Ik ben telkens weer onder de indruk van de diepgang en kracht van zowel de vertellers als van hun familie.

Veel praten

Ik vind het per bewoner puzzelen en uitzoeken wie en wat deze persoon verder kan helpen leuk. Dat betekent overleg met artsen, verpleegkundigen, specialisten en psychologen. Met fysio-, ergo-, muziek- en psychomotorische therapeuten. Veel praten dus. Nee, een keelontsteking is in dit vak niet handig, ha ha!

Rustig blijven

De omgang met iemand staat altijd centraal. Mijn inbreng is multidisciplinair meedenken. Ik beleef veel plezier aan het inzetten van mediatieve gedragstherapie, waarbij je voor de bewoner belangrijke personen uit diens directe omgeving inschakelt. Dat kan een familielid zijn, een verzorgende of een verpleegkundig team. Ik volg de voortgang van bewoners en stuur bij waar nodig. Ik geef cognitieve gedragstherapie aan bewoners en psycho-educatie aan familie en teamleden, en met mijn vakgroepleden zet ik beleid op.

Telbaar gedrag

Bij bewoners bekijken we of er iets telbaars in het gedrag zit, zoals het aantal woedeuitbarstingen. We bespreken wat er aan vooraf ging, en of we iets op een andere manier kunnen doen. Werkt het bijvoorbeeld als wij ons anders opstellen?

Bij een dementerende mevrouw, die graag in het middelpunt van de belangstelling staat, hebben we daar mooie resultaten mee behaald. Ze werd steeds onrustiger en verdrietiger en vroeg bovenmatig veel aandacht van de verzorgenden. We keken wanneer ze rustiger was. Dat was bij bepaalde activiteiten. Die zetten we dus meer in, en dat hielp al. Ook keken we hoe verzorgenden op haar reageerden. Ze merkten bijvoorbeeld dat wanneer zij zelf kalm bleven en niet op ieder blijk van ongemak reageerden, dat een positieve weerslag had op mevrouw. Ze is nu een stuk rustiger en de draagkracht van het team is veel groter. Haar persoonlijkheid kunnen we niet veranderen, maar ontdekken wat bij haar werkt wél.

Daglicht en depressie

Bij mensen met lichamelijke klachten die niet meer thuis kunnen wonen, kan sprake zijn van verwerkingsproblematiek door het verlies van zelfstandigheid. Ook bij hen kijken we wat ze nodig hebben. Daarna doe ik een behandelaanbod. Iets anders waar je misschien niet zo snel aan denkt, is de invloed van het woongebouw op de stemming en het energieniveau van cliënten. Zo viel het me op dat het in de kamer van een mevrouw met Parkinson en depressie zo donker was. Antidepressiva hielpen haar niet, maar met enige activering en na installatie van daglichtlampen met een hogere luxwaarde klaarde haar depressie snel op. We onderzoeken nu op welke plekken zulke verlichting nog meer zin heeft. Dagelijks naar buiten is natuurlijk nog beter, maar dat kan niet iedereen. Nu in coronatijd is het nog lastiger.

Geen normale afscheidsmomenten

Bij de eerste coronagolf ging onze organisatie vlot op slot en mochten familie en vrienden niet meer op bezoek komen. Voor onze bewoners was dat heel moeilijk. Het contact met mensen die voor hen van betekenis zijn, bepaalt voor een belangrijk deel hun kwaliteit van leven. En veel medebewoners overleden, terwijl er geen normale afscheidsmomenten waren. Zo was er een groep waar zes van de twaalf bewoners stierven. Voor medewerkers ontluisterend, voor bewoners ontstellend.

Kracht

We hebben nu geleerd hoe het wél veilig kan, en met medemenselijkheid. Bezoekers komen op afspraak. Ze mogen samen met hun familielid wandelen in de tuin of in de wijk, of op afstand wat drinken in het inpandige restaurant. Bij overlijden kunnen familieleden aanwezig zijn. Weliswaar met beschermende kleding en mondkapje, maar ze kunnen in ieder geval iemands hand vasthouden. Onze locaties zijn momenteel coronavrij! Sommige bewoners waar we echt bezorgd over waren kwamen er zelfs gewoon doorheen. Wat een kracht, denk ik dan weer.

Interessant werkveld

Ouderenzorg vraagt op een fijne manier iets van je menszijn. Het medisch model wordt tegenwoordig veel meer losgelaten. De aandacht verlegt zich naar kwaliteit van leven en naar wat er wél kan. Niet kijken vanuit het defectmodel, maar naar de kracht van de persoon en de mensen in diens omgeving. Werken in de ouderenzorg is echt stimulerend, met een werkveld dat minstens zo interessant is als jeugdzorg. En met een hele grote doelgroep.”

Ouderenzorg

Dit verhaal verscheen eerder op de website ikkanhet.nl van de Nederlandse Vereniging van Orthopedagogen

Ons seksleven was voorbij, terwijl we pas midden-dertigers waren.

Wim (69)

“Ik ben net tien dagen met de camper naar de Duitse Waddenkust geweest. Voor het eerst in 45 jaar was ik op vakantie zonder Riet. Ik moest er echt even uit, maar ik heb daar ontzettend zitten janken omdat ik haar zo miste. In gedachten hoorde ik haar roepen: Wim! Wim! Zoals ze me altijd roept, bij alles wat ze nodig heeft.

Zeven weken geleden zijn we verhuisd naar een zorgappartement voor dementen. Een noodsprong, ik kon de verzorging niet meer aan. Dat er nu 24 uur per dag hulp is, is een opluchting. Ik hoef er niet meer vier keer per nacht uit om haar op de WC te helpen. Evengoed voel ik me beroerd. Ik ben de enige gezonde hier. Overdag staan allerlei mensen bij de voordeur te schreeuwen, ze plassen waar het ze uitkomt, ’s nachts gillen ze. Toen we hier een week woonden vroeg Riet: ‘Zijn dat nou allemaal demente mensen? Waar wonen die dan?’ Ik moest haar vertellen dat ze in hetzelfde huis wonen als wij. Of het echt tot haar doordrong weet ik niet.

Riet is een vrouw die in je ziel, in je hart, in je bloed gaat zitten. Al toen ik haar leerde kennen had ze zware astma. Van het vele hoesten had ze een lichte kromming in haar rug. Het hinderde me niet. Ze had een mooi figuur en een geweldig lief, zacht karakter. Daarbij was ze ook nuchter. Als het moest gaf ze zichzelf injecties en ze had altijd pufjes bij zich. Seksueel pasten we ontzettend goed bij elkaar. Vanaf de eerste dag waren we stapelverliefd, een half jaar later getrouwd.

Op onze huwelijksreis naar Israël raakte ze tijdens een astma-aanval buiten bewustzijn. Pas in een ziekenhuis kwam ze weer bij. En toch wilde ze niet naar huis. We hebben de reis gewoon afgemaakt. Thuis in Nederland lag ze soms wel zeven keer per jaar met hevige benauwdheid of een longontsteking in het ziekenhuis. Het brak mijn hart. Ondanks haar zwakke gezondheid kregen we twee kinderen. Verwonderlijk genoeg verminderde na de tweede haar COPD met zeker 75%. Wel kreeg ze korte tijd later hele zware bloedvloeiingen. Daarom werden haar eierstokken verwijderd.

De invloed op haar libido was enorm. Van de ene dag op de andere was ons seksleven voorbij, terwijl we pas midden-dertigers waren. Ik was boos, gefrustreerd, opstandig. Van alle stress en spanning bij elkaar werd ik uiteindelijk depressief en kreeg een psychose, waarin ik bang was voor Riet en in pyjama het huis uit vluchtte. Het heeft jaren geduurd om daaruit te komen. Toen zijn we samen betaalde schoonmaakklussen gaan doen, ik het zware werk, zij het lichte. Dat samen werken vonden we heel prettig.

Een jaar of vijftien geleden kreeg ze chronische slijmbeursontstekingen. De eerste jaren werkten de medicijnen geweldig, maar de ontstekingen bleken het begin van een vorm van Parkinson. Geleidelijk ging ze slechter lopen en praten. Ze kreeg minder uitdrukking in haar gezicht. De laatste drie jaar waren een hel voor me. Riet zat me steeds achter de vodden. Ik moest haar bij alles helpen, tot ik het zat was en lelijk tegen haar ging doen. Daar moest ik dan weer om huilen. En na al die jaren zonder mis ik ons seksleven nog steeds. Heerlijk in elkaar verstrengeld liggen, mijn hoofd op haar borsten leggen. Ik kom zoveel tekort, maar ik ben nooit ontrouw geweest en porno vind ik verschrikkelijk. Riet blijft lief voor me. Soms wil ik graag weg en eindelijk rust hebben, maar ik wil ook bij haar zijn, in wat voor staat ze ook is. Het is een onmogelijke keuze.”

Dit verhaal verscheen eerder in het AD-Magazine van 24 oktober 2020

http://www.dementie.nl/impact-partner/wanneer-je-partner-dementie-heeft

http://www.dementie.nl/impact-partner

http://www.dementie-winkel.nl/Mijn-partner-wordt-dement

Verliefd in quarantaine

Nina (57) wilde écht geen vriend. Kees (56) laat haar helemaal vrij. Nu is ze vrijwillig met hem in corona-quarantaine.

“Sinds half maart woon ik bij mijn vriend Kees. Terwijl we elkaar pas twee maanden kennen. We doen dit omdat Kees door een vroegere ziekte een lage immuniteit heeft. Als ik voorlopig wegblijf uit de buitenwereld, kan ik niet besmet raken met het coronavirus en hem dus ook niet in gevaar brengen.

Afgelopen oktober beëindigde ik na ruim elf jaar mijn relatie met de man voor wie ik naar Nederland was verhuisd. Ik paste me vaak aan aan zijn wensen, maar we bleken uiteindelijk toch té verschillend. Ik huurde een kleine woning elders, en overwoog ondertussen sterk om terug te gaan naar Zwitserland, waar mijn kinderen en kleinkind wonen. ’s Avonds bezocht ik soms, om mezelf op te vrolijken, muziekoptredens waar ik ook kon dansen. Want als ik dans, ben ik gelukkig. Bij zo’n optreden ontmoette ik twee neven, mannen van mijn eigen leeftijd. Ik wilde op dat moment absoluut geen vriend. Toch ontwikkelde zich een aantal weken later een intensief telefoon- en appcontact met een van hen. Dat was Kees. Een echte afspraak moest hij vanwege ziekte annuleren. Toen heb ik hem een pannetje soep gebracht en wisselden we onze eerste zoen uit. Een héle prettige zoen.

Ik kreeg pas echt verschrikkelijke vlinders in mijn buik toen Kees een paspoort had aangevraagd. Hij bleef altijd binnen de EU en had nog nooit gevlogen. Hij had altijd genoeg gehad aan een identiteitsbewijs. Zelf reis ik graag en veel. Ik ben vorig jaar zelfs full time reisleidster geworden. Kees wilde een paspoort, want, zei hij, ‘als jij ergens heen gaat, wil ik mee kunnen.’ Ik was definitief verliefd.

Eind februari ging ik een aantal weken weg, onder andere voor een beursbezoek in Duitsland. Vanwege corona werd die hele beurs uiteindelijk afgeblazen. Bij terugkomst in Nederland bleken ook alle reizen geannuleerd die ik zou begeleiden. Ik zocht Kees op en bleef voor de eerste keer slapen. Eigenlijk wilde ik heel voorzichtig een relatie aangaan, maar ik wilde hem niet besmetten door teveel contact met anderen. Ik heb een grote koffer gevuld met kleren en ben bij hem ingetrokken.

Kees’ huis staat op een groot stuk land. Hij restaureert buiten oude auto’s, ik zit binnen te schrijven aan een aantal boeken waar ik mee bezig ben. Voorlopig is het hij en ik, samen op dit afgeschermde gebiedje. We leren elkaar razendsnel kennen. Ik heb nog geen punt gevonden waarop we niet bij elkaar passen. Ik probeer altijd anderen blij te maken. In eerdere relaties kwam meestal weinig terug, maar Kees is ook zo. Het zit in kleine dingen. Hij zet een kopje koffie, hij masseert even mijn rug. Dat voelt zó goed.

Ik wist niet dat een relatie zo gemakkelijk kan zijn. Ik leef heel vrij. Ik kan met weinig materiële zaken toe en ben niet bang om banen en huizen achter me te laten en iets nieuws te beginnen. Kees leeft net zo vrij. Mijn vorige relaties waren mannen met een kantoorbaan, Kees is een creatieve chaoot met zwarte handen. Hij denkt in oplossingen, nooit in beperkingen of angsten. Hij is niet iemand waar iedereen naar omkijkt, maar ik vind hem mooi. Eerlijk gezegd kan ik mijn ogen amper van hem afhouden. En voor het eerst heb ik een man die langer is dan ik, met ook nog eens prachtig lang haar.

Ik denk niet dat ik terugga naar Zwitserland, maar ik geef niets meer op wat ik leuk vind. Kees begrijpt en accepteert dat. Het is zó leuk samen. Ik kan schrijven, ik heb Kees, ik heb te eten. Ik houd deze quarantaine echt nog wel een tijdje vol.”

https://gezonderleven.com/liefde-op-latere-leeftijd-passie-op-het-juiste-moment/

https://www.happinez.nl/liefde-relaties/liefde-op-latere-leeftijd/

Dit verhaal verscheen in het AD-magazine van 12 april 2020

Vijf vrouwen met dezelfde naam

Robert (44) was overtuigd vrijgezel, tot hij Magdelene (44) leerde kennen. Ze zijn zeven jaar getrouwd, maar hebben nu pas tijd voor hofmakerij.

“Als puber schreef ik heel graag brieven. Via een penfriend-organisatie vond ik correspondentievriendinnen in Duitsland en Egypte. Tien jaar geleden, bij het opruimen van mijn huis, stuitte ik op een briefje uit die tijd met de naam en het adres van nóg een mogelijke correspondentievriendin, een meisje in Zuid-Afrika. Voor mij een bijzonder land, want behalve dat het prachtig is ben ik er geboren. Op mijn vijftiende ging ik met mijn ouders terug voor een vakantie en later heb ik er een half jaar gestudeerd.

Ik heb dat meisje nooit geschreven, maar nadat ik dat briefje vond zocht ik haar voor de grap op op Facebook. Er waren maar liefst vijf vrouwen met dezelfde naam. Ik stuurde ze allemaal een berichtje, met de vraag of ze ooit in die-en-die straat hadden gewoond. Eentje reageerde. ‘Nee’, schreef ze. ‘Maar hoezo wil je dat weten?’

We begonnen berichten uit te wisselen en schakelden al snel over op mails, waarin we van alles bespraken. Magdelene woonde al heel lang in Engeland met man en twee kinderen, maar het huwelijk was slecht en ze wilde terug naar Zuid-Afrika. Aanvankelijk was ons contact niet romantisch. Ik was met overgave vrijgezel, reisde veel en had een vol sociaal leven. Na een lange tijd mailen belden we – ze was inmiddels single – en het was gewoon leuk om elkaar’s stem te horen. Het tweede gesprek duurde veel langer, en daarna wist ik: ‘Dit wordt mijn vriendin.’ Tijdens een hele fijne week in Schotland leerden we elkaar beter kennen. Er was al heel veel vertrouwdheid door een jaar schrijven en bellen. In het echt bleek ook de wederzijdse aantrekkingskracht groot.

We zagen elkaar nog een paar keer. Toen ging Magdelene terug naar Zuid-Afrika. Al heel gauw zocht ik haar daar op. Ik ontmoette haar ouders en, voor het eerst, haar kinderen, die op dat moment negen en tien jaar waren. Binnen korte tijd besloten we dat ze met zijn drieën naar Nederland zouden komen. Magdelene nam Nederlandse les en zocht vanuit Zuid-Afrika een baan, omdat ze financieel onafhankelijk wilde zijn. Alleen ging dat niet zomaar, want haar diploma’s verpleegkundige en onderwijzeres werden hier niet erkend. We zijn wel alvast in Eindhoven gaan wonen, zodat de kinderen naar de internationale school konden. In december 2012 zijn we getrouwd.

Het was voor ons allemaal een groot avontuur. Opeens was ik een man met een gezin, een vader van twee kinderen die al snel in de puberteit kwamen. Drie mensen hadden me financieel en emotioneel nodig. Zij moesten wennen aan een heel andere samenleving. Magdelene was soms eenzaam wanneer de kinderen op school waren en ik naar mijn werk. Ze had nog wat zaken uit haar verleden te verwerken waar ik haar bij steunde. Het was soms pittig, maar deze situatie gàf me ook iets: stabiliteit. Tijd werd zo kostbaar dat ik hem niet langer verkwanselde. Ik moest veel geld verdienen en maakte grote stappen in mijn carrière. Ik wilde altijd schrijven en lezingen geven over spirituele zaken. Nu pas ging ik daar serieus mee aan de slag.

Gedurende acht bijzondere, mooie jaren met ups en downs hebben we een enorme gezinsband opgebouwd. Ik hoefde geen kinderen van mezelf, maar nu zie ik Guy en Rees als mijn eigen kinderen. Ze studeren inmiddels allebei in Engeland. Magdelene heeft veel vrienden en een fulltime baan. Ik werk verder aan het verwezenlijken van mijn schrijf- en lezingdromen. En wij zijn eigenlijk nu pas aan het daten, een fase die we hadden overgeslagen. We gaan dansen, uit eten, naar de film. Het is een hele fijne, krachtige periode. Mijn drang naar vrijheid en geborgenheid zijn helemaal in balans.”

Dit verhaal verscheen eerder in het AD Magazine van 8 december 2019

https://www.amsterdamsnetwerkeenzaamheid.nl/toolkit/205/de-eenzame-migrant

https://mens-en-samenleving.infonu.nl/man-en-vrouw/89580-liefde-voor-en-nadelen-van-een-buitenlandse-liefdespartner.html

Geen toevallige ontmoeting

“Mijn eerste man Bram is vijftien jaar na onze scheiding nog steeds mijn beste vriend. Mijn tweede man Chris vindt dat geen enkel probleem. Die twee gaan zelfs samen naar de opera. Chris en ik zijn zó’n goede match, dat ik denk dat het geen toeval is dat we elkaar hebben ontmoet. We zijn allebei heel erg gericht op persoonlijke ontwikkeling en spirituele groei, en helpen elkaar daarin stappen te zetten.

Bij onze kennismaking vertelde Chris dat hij het liefst een full time eigen praktijk wilde voor energetische healing. Het leek me hoog gegrepen, maar het is hem gelukt. Ikzelf lees alle mogelijke boeken over spirituele ontwikkeling, ik onderzoek en experimenteer en werd drie jaar geleden soefi. Heel lang had ik mijn interesse in spiritualiteit aan de kant geschoven om te leven zoals van me verwacht werd. Wat betekende: studeren, carrière maken, trouwen, een huis kopen.

Bram en ik waren allebei harde werkers. We genoten van goed verdienen en leuke dingen doen. Hij liep al moeilijk toen we elkaar ontmoetten, maar vlak voor onze bruiloft viel hij en vanaf dat moment zat hij in een rolstoel. Ik hield van hem, dus zochten we onze weg in een leven met veel praktische uitdagingen. Door het duwen van zijn rolstoel, dacht ik, kreeg ik last van mijn polsen. Daarna werden ook mijn enkels en schouders pijnlijk. Het heeft jaren geduurd voor duidelijk werd dat ik de bindweefselaandoening Ehlers-Danlos heb, waarbij je gewrichten los gaan zitten en je door voeten en heupen zakt. Ik kreeg polsbraces, daarna een loopfiets en voor langere afstanden een rolstoel. Ik had veel pijn en afnemende energie. Ik werd opstandig en paniekerig en vroeg me af hoe dat verder moest. Ik kon Bram steeds minder helpen.

De situatie bracht me wel terug op het spirituele pad. Ik ging op zoek naar antwoorden. Waarom zijn wij allebei gehandicapt geraakt? Wat is het grotere doel van mijn leven? Ik kon het niet met Bram delen. Voor hem is het lichaam gewoon een chemische fabriek. We groeiden als huwelijkspartners steeds verder uit elkaar, tot een scheiding onvermijdelijk was. De vriendschap bleef.

Na een flinke tijd alleen schreef ik me in bij een spirituele datingsite. Ik wilde een partner die persoonlijke ontwikkeling ook hoog in het vaandel had staan. Waarom ik op Chris’ profiel reageerde weet ik niet eens meer, maar later bleek dat hij op dat moment precies drie minuten ingeschreven stond! We wisselden heel veel mails uit, en al snel vertelde ik hem dat ik een progressieve aandoening had en beperkt liep. Ik heb hem flink gewaarschuwd, want door de jaren met Bram wist ik dat een handicap voor een partner zwaarder is dan je je van tevoren realiseert. Chris googelde Ehlers-Danlos en schreef toen: ‘Ach, we zien wel.’ Hij heeft er nooit, nooit, nooit een probleem van gemaakt. Tien dagen na de eerste mail ontmoetten we elkaar, een half jaar later trok hij bij me in, vijf jaar later trouwden we.

Tot mijn veertigste wilde ik alles in mijn leven controleren en regisseren. Mede door Chris laat ik steeds meer los. Dit is het levenspad dat écht bij mij past. Ik ben rustiger en gelukkiger. Fysiek gaat het mij beter dan ooit. Ik loop weer een beetje, soms wel een half uur. Chris heeft nooit geprobeerd mij te ‘healen’. We hebben een heel gelijkwaardige relatie; geen van ons tweeën ‘redt’ de ander. Ik geloof dat onze ontmoeting tot stand is gebracht door wat sommigen God noemen, en wij soefi’s de ‘Geest van Leiding’. Een redderende engel, zogezegd.”

http://www.soefi.nl/universeelsoefisme

http://www.stukkenbeter.nl

http://www.netsamen.nl

 

De leukste man

Seline (29) en Carlos (38) hadden tien jaar een langeafstandsrelatie. Ze trouwden om in Egypte te kunnen samenwonen.

“Vlak voor we trouwden gaven we een heel groot feest in het huis van mijn aanstaande, Spaanse schoonouders. Zonder speeches of ceremonie, maar met heel veel mensen en eten en muziek en vrolijkheid. Carlos en ik hadden al tien jaar een relatie. Pas door dat feest leerden ook onze ouders elkaar kennen.

Ik was naar Spanje gekomen om de taal te leren. Achttien was ik toen ik Carlos ontmoette in Madrid. Binnen twee maanden hadden we verkering, en toen ik na een half jaar terugging naar Nederland wilde ik het niet uitmaken. Daarvoor was Carlos veel te leuk. Maar hij was al 27 en net met zijn eigen filmbedrijf begonnen. Hij vond dat hij niets van mij mocht verwachten, omdat ik nog zo jong was. We spraken af om onze relatie vrijblijvend te houden. Als het te moeilijk werd konden we het beëindigen.

Dat gaf mij de vrijheid om te studeren waar ik wilde en in veel verschillende landen onderzoek te doen of te werken. Carlos was reislustig genoeg. Alleen in een ander land wonen wilde hij niet, want zijn hele professionele netwerk was in Spanje. Doordat hij mij vaak bezocht ging hij daar wat makkelijker over denken. Ik woonde onder andere in Engeland, Mexico en Ecuador. Tijdens een onderzoeksopdracht in Argentinië kwam hij naar me toe en waren we vijf weken lang elke dag bij elkaar. Dat is de enige keer dat we een soort van samenwoonden. Het ging heel gemakkelijk en vanzelfsprekend.

We zagen elkaar één keer in de drie maanden, later toen we meer verdienden en makkelijker tickets konden betalen een keer in de twee maanden. Natuurlijk was er soms aandacht van andere mannen. Daar kon ik heus wel van genieten, maar ik vond de meeste jongens niet zo boeiend. Niemand was leuker dan Carlos. Hij is heel gepassioneerd over zijn werk en kan er zó inspirerend over vertellen. Zelf ben ik net zo gedreven in wat ik doe. Ik wil graag bijdragen aan een rechtvaardiger wereld en zoek altijd werk bij sociale organisaties. Zo kwam ik een jaar geleden bij de VN in Egypte terecht. Vanaf de eerste keer dat hij me opzocht vond Carlos het een geweldige stad. De drukte, de chaos, het weer, alles sprak hem aan. Zozeer dat hij er ook wilde wonen. Ik heb een werkvisum. Hij daarentegen kan niet zomaar naar Egypte verhuizen. Alleen wanneer we trouwden zou hij mogen blijven.

Voor het eerst gingen we nadenken over het officieel maken van onze relatie. Trouwen bleek simpeler dan een geregistreerd partnerschap, ook als we in de toekomst nog in andere landen willen samenwonen. Ik zelf dacht aan een pragmatische administratieve afhandeling van het huwelijk, maar Carlos’ familie is daar veel emotioneler in. Zij wilden graag deel zijn van een bruiloft, en omdat onze families elkaar nog niet kenden hebben we daarom dat grootse feest in Spanje gegeven. De wettelijke ondertekening was een maand later in de stad waar ik gestudeerd had.

We zijn nu een visum aan het aanvragen voor Carlos. Waarschijnlijk komt hij over drie maanden voorgoed bij me wonen. Ik denk dat het heel gezellig wordt. Hij kan hier voorbereidend werk doen of films editen, en een paar keer per jaar naar Spanje gaan om te filmen. Hij heeft al een paar Egyptische filmmakers leren kennen. Trouwen was in eerste instantie een zakelijke keuze, maar nu betekent het toch dat we er voor kiezen samen te zijn. Stel dat mijn volgende baan in een crisisgebied is. Dan heeft hij daar ook wat over te zeggen. Mijn basis is niet langer een huis of appartement. Voortaan is Carlos mijn thuis.”

Dit verhaal werd eerder gepubliceerd in AD Magazine van 23 november 2019

https://europa.eu/youreurope/citizens/family/couple/marriage/index_nl.htm

https://visumbuitenland.nl/egypte

Ik voel me helemaal op mijn gemak bij haar

Ed (53) liet alle voorzichtigheid varen toen hij de Vietnamese Nhung (46) ontmoette.

“Liefde op het eerste gezicht? Daar ben ik altijd sceptisch over geweest. Tot ik Nhung zag. Ik was gelijk hoteldebotel. Als door de bliksem getroffen.

Onze ontmoeting was het idee van een gezamenlijke Vietnamese kennis. Zij is heel gelukkig getrouwd met een Nederlander en gunde Nhung, die tijdens een vakantie bij haar logeerde, hetzelfde. Ze organiseerde een blind date voor ons. Op een snikhete julidag haalde ik Nhung bij die kennis op voor een uitstapje naar Scheveningen. Met de gedachte dat als het niet klikte, we in ieder geval een lekkere dag aan zee zouden hebben. Op dat moment was ik bijna twee jaar vrijgezel en vond het wel best. Mijn laatste vriendin was na acht jaar op een vervelende manier opgestapt. Ik voelde me echt op mijn hart getrapt en was voorzichtig. Maar bij de eerste blik op Nhung, op die knappe vrouw met haar verlegen en toch vastberaden oogopslag dacht ik: ‘Oké, daar ga je dan. Hier is geen houden aan.’

Zij was wat terughoudender. Eventjes. Al tijdens de rit naar Scheveningen bleken we op alle vlakken te klikken. Ze is intelligent, ze zegt wat ze denkt en vindt, we konden meteen met elkaar lachen. Binnen de kortste keren liepen we hand in hand over de boulevard. Er is eigenlijk niet één ongemakkelijk moment geweest.

Nhung zou nog twee dagen in Nederland blijven en dan verder reizen voor een vakantie in Zwitserland. In liefde op het eerste gezicht geloofde ze niet. Toch stuurde ze me die avond een bericht met de vraag of ik het leuk zou vinden haar de volgende dag weer te zien. Ik zei volmondig ja. Toen ze de deur voor me opendeed en om mijn nek sprong wist ik genoeg. Ze heeft haar vakantieplannen afgeblazen en is de rest van haar vakantietijd bij mij gebleven.

We voelden allebei dat dit zo goed was, dat we ermee verder moesten gaan. Natuurlijk is de fysieke afstand op dit moment groot. Ik vind dat geen probleem. We bellen en videobellen elke dag. Door dat intensieve contact heb ik het gevoel dat we elkaar al minstens een jaar kennen, in plaats van vier maanden. Van een cultuurverschil merk ik weinig. Ze is vrij Europees ingesteld. Haar werk en haar zelfstandigheid zijn belangrijk voor haar, en ze is geen volgzaam type. Dat past bij me, ik wil een vrouw die tegengas geeft, die geen ja en amen zegt. Trouwen is niet nodig, maar we willen het wel. In januari ga ik drie weken naar Hanoi. Dan beslissen we waar we gaan wonen.

We willen heel graag bij elkaar zijn, maar er moet voor de ander ook een leven buiten de liefde zijn. Van te lang niks doen word ik gek. Ik ben chauffeur voor bijzonder vervoer, meestal van kinderen en ouderen met een beperking, of zakelijke ritten. In Vietnam kom ik daarmee als buitenlander moeilijk aan de slag. Nhung heeft een interessante, goedbetaalde baan bij een verzekeringsmaatschappij. Zij vindt in Nederland waarschijnlijk makkelijker werk dan ik in Vietnam. We gaan hoe dan ook in januari verder waar we in augustus gestopt zijn. Ik voel me helemaal op mijn gemak bij haar, en zij bij mij. Er is geen enkele schroom, we zijn overal open over. We zijn een match made in heaven.”

 

   

Dit verhaal verscheen in het AD Magazine van 11 januari 2019

http://www.klimt.com

https://www.bedrock.nl/bestaat-liefde-op-het-eerste-gezicht-echt/

https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/leven/125087-liefde-op-het-eerste-gezicht.html

 

In wezen ben je zélf een klokkenverzameling

Het raadsel tijd

Voor de tijd hebben we geen orgaan. Kleine en grote uurwerkcollecties zijn om het fenomeen heen gebouwd, terwijl je het niet kunt zien, horen, ruiken, voelen of proeven. Journalist Alan Burdick onderzocht het in al zijn aspecten in een boek over tijd en waarom die vliegt.

Als jongvolwassene weigerde Burdick een horloge te dragen. Tijd voelde voor hem als een drukkende last, van bovenaf opgelegd. Geleidelijk realiseerde hij zich dat hij de tijd meed omdat hij er heimelijk bang voor was, al had hij geen idee wat het eigenlijk was (en is). Op een dag besloot hij op zoek te gaan naar het antwoord, bij klassieke en moderne filosofen, bij wetenschappers en bij zijn eigen uurwerkreparateur. Waar hij snel achter kwam, was dat er niet één waarheid is over de definitie van tijd. Best merkwaardig, als je bedenkt dat onze hele samenleving rond tijd is opgebouwd.

Uren, minuten, seconden

Wat elke klok in essentie doet, is de dag opdelen in handzame eenheden. Een heel bruikbaar, door mensen bedacht systeem. Tot de twintigste eeuw maten klokken de uren en de minuten. Met de komst van het quartz-uurwerk werd ook de seconde belangrijk. Burdick kreeg er mee te maken toen hij, al jaren getrouwd, van zijn schoonvader zijn allereerste horloge cadeau kreeg. Een Concord quartz, met de uuraanduiding in goudkleurige streepjes. Niet dat het hielp: op zijn afspraak bij het Bureau International des poids et mesures in het Franse Sèvres kwam hij prompt te laat. Het Bureau is een van de plekken waar hij mensen interviewde die zich beroepsmatig bezig houden met tijd. In zijn boek komt de lezer ze allemaal tegen.

Celklok

De schrijver vertelt mooie verhalen over de afstelling van alle uurwerken ter wereld op dezelfde tijd: de Universal Coordinated Time. Over hoeveel mensen daar dagelijks mee bezig zijn, en waarom dat belangrijk is voor het goed functioneren van GPS-systemen. Hij laat wetenschappers aan het woord die zich bezighouden met hoe tijd in lichaam en geest functioneert. Zij stellen dat zich in allerlei organen en zelfs cellen klokken bevinden, die met elkaar communiceren en zich op elkaar afstemmen. Een wetenschapper bracht maanden achter elkaar alleen door in een grot, afgesloten van het dag- en nachtritme dat door de zon wordt bepaald. Toen hij weer bovenkwam bleek dat hij er bijna een maand langer was gebleven dan hij dacht. Hetzelfde viel op bij mijnwerkers die na een ongeval tien dagen onder de grond hadden gezeten, maar dachten dat het drie dagen waren geweest.

De mens als klok

Onder al onze levens loopt de cyclus die de etmalen indeelt. Talloze lichaamsritmes- en processen worden er door bepaald. Zo is je bloeddruk het hoogst rond het middaguur, en je alertheid het laagst tussen drie en vijf uur in de ochtend. De cyclus is een klok die blijft ‘tikken’, ook als de mens, het dier, de plant en zelfs de schimmel lang achtereen geen daglicht ziet. Nog mooier is de constatering dat iedere cel in het lichaam zijn eigen klok heeft. Een volwassen menselijk lichaam bestaat uit zo’n vijftig miljard cellen. In wezen ben je zélf een klokkenverzameling.

Gelaagde ervaring

Er is dus ‘meetbare’ tijd, aangegeven door een klok. En er is de tijd die je intern ervaart. Maar we gebruiken het woord ook om aan te geven hoeveel uren zijn verstreken, en in welke volgorde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. We gebruiken het om verschil te maken tussen heden, verleden en toekomst, en om nú aan te duiden. Tijd is, kortom, een gelaagde ervaring. In ‘Waarom de tijd vliegt’ mengt Burdick wetenschappelijke waarnemingen en filosofische theorieën met zijn persoonlijke ervaringen. De voor jonge ouders verschrikkelijke ochtendklok van baby’s bijvoorbeeld. De interne klok van algen in de vijver bij zijn kantoorgebouw. Zijn tocht naar de Noordpool in Alaska, waar hij ervaart hoe het is als de dag duurt van half mei tot half augustus.

Vliegen

Tijdloosheid is benaderd door experimenten in donkere grotten of op plekken met eindeloos daglicht. Het kan ook door een lange vliegreis te maken, langs de 24 tijdzones van elk een uur breed. Een intercontinentale vlucht is misschien ook wel de ideale gelegenheid om dit boek te lezen. Je ervaart aan den lijve de tijdsverschillen tussen de ene bestemming en de andere. Over het algemeen is er weinig afleiding, dus je kunt goed opletten. Dat vraagt dit boek ook wel van je. Soms zijn de uitweidingen over wetenschappelijke onderzoeken taai. Dan denk je als lezer: ‘Ja ja. Het zal wel, lekker belangrijk, die femto-, atto- en zeptoseconden, of die beschrijvingen van ogenschijnlijk pietluttige experimenten.’ Sla ze gewoon over en geniet van de fascinerende kennis die je opdoet. Na lezing weet je waarom de astronomie aan de basis staat van de tijd die onze klokken aangeven. Hoe en waarom tijdssystemen ons bestaan gemakkelijker hebben gemaakt. En misschien ook wel of de tijd écht vliegt.

 

Alan Burdick

“Waarom de tijd vliegt”

Uitgeverij Meulenhoff Boekerij

ISBN 9 789029 092128

Dit verhaal verscheen eerder in 0024, magazine over Haute Horlogerie

Motel in Rheda

Na fietsen komt slapen. En dat is in Duitsland nooit een probleem. Hoe laat ik ook aankom, altijd vind ik een goed bed voor een schappelijke prijs. Een weerkerend genoegen is het. Want al is de hele dag fietsen heerlijk, om nou daarna nog een tent op te zetten en te slapen op een matje in een krappe slaapzak? Mwah.

Soms deel ik een kamer in een jeugdherberg met drie anderen. Soms heb ik een motelkamer met twee queen size bedden helemaal voor mij alleen. Er zijn liefdeloos ingerichte kamers in monteurspensions en van gastvrijheid overlopende vegetarische hotels. Overnachtingen in een kasteel aan de Weser en op een bergtop in Detmold.

De motelkamer in Rheda is enorm, in alles. De twee bedden, de televisie, de fauteuils, de badkamer. Er is alleen geen wifi. Behoorlijk onbelangrijk natuurlijk. Toch wil ik heel graag even mijn mail bekijken. Ik heb echter buiten Dienstag Ruhetag gerekend. Weliswaar hebben de eigenaars van het motel me binnengelaten, maar verder zijn ze onzichtbaar en onbereikbaar. Want Dienstag is Ruhetag en daar wordt niet aan gemorreld. Dus is er niemand die mij de toegangscode kan geven.

Daarom klop ik bij andere gasten aan. De derde deur gaat na wat gestommel open. Een grote, brede, grijsharige man in een lang donkerrood overhemd. Aan de manier waarop hij zijn onderlichaam achter de deur verbergt, denk ik te zien dat hij waarschijnlijk verder niets aan heeft. Hij weet niet eens wat een wificode is. WLAN dan? Internet? Hij schudt het hoofd, vraagt uit beleefdheid nog aan zijn kamergenote of zij het weet. Haar stem klinkt jong en helder. Hij popelt duidelijk om de deur weer dicht te doen.

De volgende ochtend vertelt de eigenaar van het motel dat ik een ongewone gast ben. Alleenreizende vrouwen op een fiets, die komen hier normaal gesproken niet. Dit is een plek voor vrachtwagenchauffeurs. Of ze weleens bezoek hebben, daar bemoeit hij zich niet mee. Ze betalen voor hun kamer en dat is dat. Hij heeft nu wel een wificode voor me trouwens. Biertheke.

Dertig emails, heb ik. Voornamelijk nieuwsbrieven, berichten van exotische vrouwen die me schrijven dat ik de man van hun dromen ben en wat Linkedin updates. Ik kan ze stuk voor stuk wissen.

 

https://nl.linkedin.com/

https://www.rheda-wiedenbrueck.de/

https://bigtruck.nl/nieuws/item/don-trucking-bouwt-chauffeurshotels