Albanië?

Wisten wij veel. Natuurlijk gingen we naar Albanië.

We hadden nog maar weinig van de wereld gezien en wilden overal wel naar toe. Weliswaar hadden we net vier maanden in Eilat gewoond, maar dat was naast vakanties in België en Frankrijk zo’n beetje al onze buitenlandervaring. Eilat was in 1977 het afvoerputje van de Israëlische samenleving. Iedereen die ze in de rest van het land liever kwijt dan rijk waren, werd die kant op gedirigeerd. Op een veilige zes uur bussen van Tel Aviv, met de gortdroge Negev-woestijn ertussenin.

Het enorme flatgebouw tegenover het onze heette in de volksmond SingSing. Naar die beruchte Amerikaanse gevangenis, omdat de meeste bewoners wel enige directe kennis van een leven achter tralies hadden.

Voor ons was Eilat in ieder geval….interessant. Je kwam er alleen nooit uit. De enige vrije dag in de week was de sjabbat. Dan werkte niemand. En reden er dus ook geen bussen.

Toen mijn geliefde voor de zoveelste keer knallende ruzie had met zijn baas en ik wel uitgekeken was op het schoonmaken van hotelkamers, pakten we onze biezen. Op een doordeweekse dag reisden we naar Haifa en namen de boot voor een drie nachten durende reis naar de Griekse havenstad Piraeus. Overdag passagierden we op Rhodos en Cyprus. Ik vond het fantastisch.

Het waren voor mij totaal nieuwe werelden. Ik kon het alfabet niet eens lezen, laat staan dat ik iets begreep van de taal, die in niets leek op Engels of Duits of Frans. Zonnig en heet was het er, als in Israël. Maar de bewoners waren een stuk vriendelijker, het leven meer ontspannen.

In Piraeus dronken we koffie in een havencafé. Opkijkend van de ondrinkbare drab zag ik minstens zestig paar starende mannenogen. In het etablissement was ik de enige vrouw.

In Athene beklommen we de Acropolis. Tijdens de lessen kunstgeschiedenis op school waren we daar uitentreuren over doorgezaagd. Dan zouden we die verdomde ruïnes met eigen ogen zien ook. Er was vrijwel niemand. Dat vonden we normaal, want in 1977 bezochten nog weinig mensen Griekenland. Behalve hippies, maar die zaten op Kreta in grotten te blowen.

Na de beperkte wereld van Eilat verlangden we naar vrijheid, naar lang doen over de terugweg naar Nederland. We besloten te liften en te zien waar het geluk ons bracht. Een Nederlandse vrachtwagenchauffeur nam ons mee. We wilden met hem meerijden tot het noordelijke Thessaloniki en daar afbuigen naar het westen, om via Albanië en de Joegoslavische kust onze weg te vervolgen.

De chauffeur was pas 23, maar draaide al een tijdje mee in het internationale vrachtverkeer. Hij glimlachte meewarig. “Albanië?”, zei hij. “Daar kom je niet in. Van zijn levensdagen niet. Je kunt er hooguit omheen. Dus die hele grens volgen tot je in Joegoslavië bent. Dat gaat waarschijnlijk wel een tijdje duren. Achterlijk gebied. Slechte wegen. Of geen wegen.”

Wisten wij veel. We hadden nergens over nagedacht. Alleen een landkaart bekeken en een vaag plan gemaakt. De jonge vrachtwagenchauffeur vond het wel gezellig als we wat langer met hem meereden. Hij ging helemaal naar Arnhem. En opeens hadden we zo’n verschrikkelijke zin om onze vaders en moeders en broers en zussen weer te zien. Drie dagen later waren we in Nederland.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Socialistische_Volksrepubliek_Albani%C3%AB

https://www.grieksegids.nl/dodecanese/geschiedenis-rhodos.php

Uurwerkmaakster: Een leuk, creatief vak

Bij Belle Heure in Zeist kan Lisa Rudzki alles doen wat ze leuk vindt: repareren van moderne en vintage horloges en klokken, zelf onderdelen maken, glas slijpen of kasten en banden polijsten. Ze vindt het fantastisch dat ze niet hoeft te kiezen.

Foto Maurits van Hout

“Omdat ik met mijn handen werk, was beheersing van de taal geen eerste vereiste voor een baan. Voor mijn man’s werk gold dat wel. Dus verhuisde ik in 2000 van Denemarken naar Nederland. Al heel snel kon ik aan de slag bij Belle Heure, het bedrijf van Hans Beelaerts van Blokland. In het begin moest ik natuurlijk de werkplaats leren kennen. Waar ligt en staat alles, hoe doe jij dat hier? Maar ik hoefde geen enkel compromis te sluiten in hoe ik wil werken. Hans neemt de tijd om het goed te doen. Zoals het hoort. Hier wordt niets afgeraffeld.

Echt maken

Belle Heure is een van de weinige Nederlandse bedrijven die alle merken van de Swatchgroep mag repareren. Daar krijgen we dus ook onderdelen voor. Horloges repareren waar geen organisatie achter zit is veel lastiger. Onderdelen vinden is vaak zoeken naar een speld in een hooiberg, waardoor een reparatie weken kan duren. Dan is het lekker om weer te werken aan een grote klok. Ik houd van de uitdaging om iets dat slecht gerepareerd is te herstellen in de oude glorie. Van een stuk messing een werkend onderdeel maken, in de stijl die hoort bij de leeftijd van de klok.

Proeven

Ik ben opgeleid aan de enige Deense school voor uurwerkmaken, in Ringsted. In 1996 studeerde ik nog milieukunde. Terwijl ik steeds een belangrijk examen zat uit te stellen, las ik in de krant een artikel over een uurwerkmaakster. Ze vertelde heel enthousiast wat een leuk, creatief vak ze had. Die zomer organiseerde de school een gratis kennismakingsweek om leerlingen te werven. Ik wilde wel eens proeven wat het was. Na die week ben ik gebleven. De universiteit heb ik afgebeld.

Stipendium

Denemarken heeft een vorm van het meester-gezelsysteem. Vier jaar lang heb je afwisselend een periode les en een periode praktijk bij een leermeester. De opleiding heeft een campus, waar we tijdens de lesperiodes konden wonen en zelfs ’s avonds gebruik mochten maken van de lokalen. Onze klas was klein, met maar twaalf leerlingen. In 1999 werd ik gekozen tot beste leerling van het jaar. Het bijbehorende cadeau was een beurs voor drie weken snuffelstages in Zwitserland. Met vijf winnaars uit verschillende landen bezochten we de ateliers van allerlei merken, zaten er aan de werkbank en kregen veel goede tips. Geweldig!

In Zwitserland is heel veel interessant en goed betaald werk voor uurwerkmakers. Ik heb mijn uitdaging gevonden in Nederland, maar als je ambitieus bent, van techniek houdt en zin hebt in avontuur, is dat een mooi perspectief.”

Dit verhaal verscheen eerder in het vakblad Edelmetaal

Seks gaat over contact maken

Marjo Ramakers en Gidia Jacobs waren tot afgelopen april hoofdopleider seksuologie bij de RINO Groep in Utrecht. Wat voor werk doe je dan?

Hun cursisten zijn artsen en psychologen, die seksuoloog willen worden als specialisme bovenop hun al bestaande beroep. Want, ondanks alle beschikbare informatie, weten ook zij vaak weinig van seksualiteit. Marjo: “De wat ranziger kant zie je wel in de media. De lievere, zachtere kant, en het ingewikkelde, de lading van wat het doet, zie je veel minder. Dat complexe heeft het gemeen met de dood. Seks gaat over contact maken. De dood over loslaten.”

Gespreksvaardigheden

Cursisten zijn enthousiast, gretig om te leren omgaan met dat ingewikkelde. De benadering daarvan is in de loop van de tijd wel veranderd. Waar de focus voorheen lag op dysfunctie, wordt nu veel meer gekeken naar seksuele gezondheid. Naar wat wél goed is. Dat vergt de nodige gespreksvaardigheden op het gebied van seksualiteit. Cursisten praten erover met elkaar en merken hoe fijn dat is. Gidia: “Het is vooral durven en doen. Je leert hoe weinig normerend je kunt zijn. Als een groep goed bindt, kunnen deelnemers ontzettend veel hebben aan elkaar.”

Goed koppel

“Wij zijn als respectievelijk arts en psycholoog een goed biopsychosociaal koppel”, zegt Marjo. “We hebben allebei hart voor ons vak, zijn niet te beroerd om een tandje bij te zetten.” Gidia: “En we vullen elkaar aan. Ik reageer wat primairder, Marjo wat beschouwender.”

Opleiding herstructureren

Ondanks die liefde voor hun vak hebben Gidia en Marjo nu het stokje doorgegeven. Gidia, grinnikend: “Het lijkt me naar om ‘over de datum te raken’ en dat niet door te hebben. Je moet op tijd weten op te houden.” Marjo: “Ik ben 65 en vind het een mooie leeftijd om te stoppen.” Bovendien zijn er plannen om de opleiding te herstructureren.” Het leek de twee goed om dat aan nieuwe, jonge mensen over te laten. Hoofdopleiders met diezelfde combinatie van attitude, vakkennis en vaardigheden.

Verbindende factor

De gezochte, naar hun zeggen fantastische opvolgers, vonden ze in Eva Buitenhuis en Ylanga van der Geld. Omdat het leuke vrouwen zijn, een beetje losjes, die niet moeilijk doen als het makkelijk kan. Met passie voor het vak, die al les gaven bij de RINO Groep, jong maar geen groentjes. “Zij kunnen de verbindende factor zijn in de groep.”

Dit is een aangepaste versie van een artikel voor de website van de RINO Groep Utrecht

https://www.rinogroep.nl/categorie/99/medische-psychologie-en-seksuologie–seksuologie.html?gclid=EAIaIQobChMIn8fR4brZgAMVFKfVCh1dhw_5EAAYASAAEgKdW_D_BwE#

https://www.nvvs.info/

Zoektocht naar het meeste vuur: de ontwikkeling van een nieuw diamantslijpsel

Donny Griffioen stond vijftien jaar geleden aan de wieg van de Royal Coster 201, een slijpvorm voor diamant met maar liefst 201 facetten. In 2022 ontwierpen hij en zijn team er zelfs een heel eigen zetting voor. Over het ontwikkelen van een nieuw slijpsel.

Tegenwoordig is hij hoofdinkoper bij Royal Coster Diamonds, maar Donny kwam van jongs af aan bij het diamantbedrijf van zijn opa, die hem bovendien geregeld meenam naar veilingen bij Christie’s. Aan de Hoge Raad voor Diamant (HRD) in Antwerpen leerde hij officieel graderen. Zijn eerste baan als inkoper bij GASSAN Diamonds combineerde Donny met de opleiding tot diamantslijper. Een prachtig vak, vindt hij. Alleen is hij er de man niet naar om de hele dag stil te zitten. In zijn huidige baan concentreert hij zich op de inkoop van ruwe en geslepen diamant en van de collecties juwelen en horloges.

Ronde vorm

Rond 2008 had hij heel veel zin daar iets onderscheidends  aan toe te voegen. De zaken bij Royal Coster Diamonds liepen uitstekend, mede vanwege het groeiende aantal Aziatische toeristen. Vaak bezoeken ze Amsterdam maar één keer in hun leven. Daardoor staan ze erg open voor iets unieks. “We wisten in ieder geval dat Aziaten de voorkeur geven aan een ronde vorm. We zochten dus naar een gemoderniseerde versie van de briljant”, vertelt hij.

Meeste vuur

Dat de Royal Coster 201 zoveel facetten heeft, stond niet van tevoren vast. Het was de uitkomst van een samenwerking tussen de Antwerpse diamanthandelaar Bobby Low, Donny en de beste slijpers van Royal Coster Diamond. Een proces van ruim een half jaar. “We voegden steeds wat facetten toe, of haalden ze juist weg. Meer is niet altijd beter. Van te veel facetten op de boven- en onderkant werd de steen zelfs donkerder, terwijl veel facetten op de rondist juist extra reflectie bleek op te leveren. Het zoeken was naar de perfecte balans, naar de wowfactor: het slijpsel met het meeste vuur.

Eigen zetting

De gepatenteerde Royal Coster 201, met in iedere steen een unieke code gelaserd, werd bij Royal Coster Diamonds veelal los verkocht en in een sieraad naar keuze gezet. Vorig jaar werd besloten rondom het bijzondere slijpsel een complete sieradenlijn te lanceren, met een heel eigen zetting: de Signature C Collectie. Open en luchtig moest die zetting zijn, en in de vormgeving meteen doen denken aan Royal Coster Diamonds.

Manifestatie van de letter C

Donny: “Ik kan redelijk tekenen en heb samen met het team een aantal schetsen gemaakt. Het uiteindelijke ontwerp, een open zetting die het perfecte podium vormt voor de Royal Coster 201 diamant, is een manifestatie van de letter C. De C van Coster, van de vier C’s* waar diamant op beoordeeld wordt en van Confidence (vertrouwen). De modellen besprak ik met onze goudsmeden, tot duidelijk was of het technisch allemaal kon. ”

Met het Royal Coster 201 slijpsel en de Royal Signature C collectie heeft Royal Coster Diamonds iets heel eigens neergezet. Donny: “Maar hier willen we het niet bij laten. We denken momenteel na over variaties op de peer- en de ovaalvorm. Ik heb heel veel zin om weer een nieuw slijpsel te ontwerpen.”

*Colour Clarity Cut Carat

https://www.royalcoster.com/

Home

Dit verhaal verscheen eerder in het aprilnummer 2023 van vakblad Edelmetaal

Mensen blij maken is mijn drijfveer

Fotografie Maurits van Hout

Het liefst is Gerard Fiddelaers bezig met mechanische techniek, of het nu om een brommer, een auto, een klok of een horloge gaat. Als hij die kennis inzet voor de klanten van zijn uurwerkatelier, gaat hij heel ver om hun geliefde bezittingen te restaureren. ‘Het is meerdere keren gebeurd dat iemand in tranen uitbarstte’.

“Al tijdens de deeltijdopleiding uurwerkmaken in Schoonhoven ben ik mijn eigen bedrijf begonnen. Belastingtechnisch was dat voordelig. Doordat ik zo vaak bij mijn vader in de werkplaats zat had ik alle kennis al, maar ik wilde toch een diploma, en ook van andere mensen leren. Mijn vader zit al 52 jaar in het vak. Eerst vanuit een werkplaats aan huis, en sinds 1990 in een juwelierszaak die hij samen met mijn moeder heeft hier in het Limburgse Echt.

Oude meuk

Omdat ik zo veel bij pap in de werkplaats was, wilde ik natuurlijk geen uurwerkmaker worden. Dat was niet cool. Ik werd automonteur. Na een jaar hield ik het voor gezien, want het werd een vak met steeds meer elektronica. Daar heb ik een schijthekel aan, ik hou van mechanische techniek. Bezig zijn met oude meuk. Als er een oud lijk van een klok binnenkomt en je kunt dat helemaal restaureren, een mooi stuk afleveren: dat én de waardering van de klant geven me voldoening.

Wachtlijst

In 2015 heb ik mijn huidige huis gekocht en er een werkplaats aangebouwd, die ik helemaal naar mijn wensen heb ingericht. Zonder winkel; mijn klanten komen op afspraak. Fiddelaers is een bekende naam in Echt. Ik kon daardoor meeliften op het succes van mijn ouders en heb ook lang voor hen gerepareerd. Tot ik het in combinatie met mijn eigen zaak niet meer kon bolwerken. Voor grote klokken heb ik momenteel een wachtlijst van meer dan een jaar.

Micromerken assembleren

Door de opkomst van quartzhorloges kakte de markt voor mechanische horloges in het laatste kwart van de vorige eeuw in. De groei van het aantal verzamelaars heeft dat helemaal teruggedraaid. Rikketik in Houten, de beurs die door een groepje van hen is opgezet, begon klein, maar is nu de grootste van Europa. Het is voor mij tegenwoordig ook lonend om horloges te assembleren voor twee micromerken die ik mooi vind. Het ene is Eysink, met meerdere modellen. Heel eigen zijn die, geen kopieën van bestaande merken. De oplages zijn klein, zo’n tien tot twintig per jaar, maar niet gelimiteerd. Het andere merk is Retras. Daarvan bestaat maar één model, waarvan er maximaal vijftig gemaakt zullen worden. Verzamelaars van over de hele wereld hebben er al een gekocht.

Tranen

Ik geef mijn klanten altijd een eerlijk advies. Offertes bespreek ik telefonisch, zodat ik precies kan uitleggen wat ik allemaal ga doen en zij vragen kunnen stellen. Ze begrijpen dan ook beter waarom het kost wat het kost. Een enkeling vindt het desondanks te duur. De meeste mensen zijn echter vanwege de emotionele waarde zelfs bereid meer te betalen dan het uurwerk waard is. Dat is het mooiste werk om te doen. Zoals een klok die door de eigenaar netjes was bijgehouden, maar na zijn dood verprutst werd door een hobbyist. Het herstel vergde drie keer zoveel tijd als wanneer ze direct bij mij waren gekomen. Of een geërfd Lincolnhorloge dat ik weer lopend kreeg. Het is meerdere keren gebeurd dat iemand in tranen uitbarstte. Mensen blij maken moet je drijfveer zijn. En het zelf naar mijn zin hebben natuurlijk. Het is niet voor niks dat ik elke dag om half zeven opsta.

Internet

Mijn vrouw en ik hebben een tijd lang geëxperimenteerd met een website, The Old Time, opgezet vanuit onze liefde voor oude spullen. Ik kan immers mooie dingen halen uit mijn netwerk van antiquairs. We kochten en verkochten horloges en soms sieraden. Erg lonend was het niet, want internet kan behalve een zegen ook een vloek zijn. Mensen kijken naar de prijzen die geboden worden op veilingen en bij andere verkopers, en realiseren zich niet dat een inkoopprijs een stuk lager moet liggen dan de verkoopprijs. Ik kon vaak beter alleen de reparatie doen en het verder aan hen zelf overlaten. We overdenken nu hoe we een andere invulling kunnen geven aan de site. Die domeinnaam hebben we, daar willen we wel iets mee.

Enorm afwisselend

Zelf een klok bouwen is me nog niet gelukt. Ik heb wel altijd die wens gehad. Misschien als ik gepensioneerd ben… Hoewel, als ik naar mijn vader kijk, die is 68 jaar en tot nu toe niet verder gekomen dan een halve klok. Hij heeft het gewoon nog te druk met werken in zijn eigen zaak. Voor de rest heb ik alles wat ik interessant vind al een keer gedaan. Ik ben opgegroeid in de antiekreparatie en ik heb de modernste horloges in handen gehad. Ik heb scheepsklokken gerepareerd en een torenuurwerk. En de bouw van Eysink en Retras is meer dan leuk. Dat maakt het vak enorm afwisselend. Er staat iedere dag iets anders op mijn werkbank.”

.

www.de-uurwerkhersteller.nl

Dit verhaal verscheen eerder in het decembernummer 2022 van vakblad Edelmetaal

http://www.mauritsvanhout.com

‘Horlogemaken voelt niet als werken’

foto Maurits van Hout

Twee middagen en de hele zaterdag is ze verkoopster in de horlogespeciaalzaak van haar vader Ruud. De rest van de tijd repareert Shannon Kuiper horloges. Die zesdaagse werkweek is voor haar geen enkel probleem. Horlogemaken is nu eenmaal haar grootste hobby.

“Lekker een horloge uit elkaar halen, tot de laatste schroef. Ingedroogde oliën en vetten weghalen, helemaal schoonmaken, waar nodig onderdelen vervangen. Daarna weer in elkaar zetten en, als de klant erom vraagt, de kast polijsten en de band opknappen. Ik vind het héél bevredigend.

Dit ambacht mag wel meer in de picture staan. Voor horloge- en klokkenmakers is er altijd werk genoeg. Ik snap dat als niemand in je omgeving dit doet, je niet zomaar op het idee komt dat het een leuk beroep is. Daarom mogen geïnteresseerde jongeren altijd een middag bij ons meekijken. Zelf ben ik er vanaf mijn jeugd vertrouwd mee, dank zij ons atelier aan huis.

Sociaal bezig

Dat ik ooit een eigen zaak wilde stond voor mij vast. Ik dacht dat dat in de horeca zou zijn, maar na een jaar bij de studie horecamanagement vond ik dat toch niet interessant genoeg. Sociaal maatschappelijke dienstverlening leek me beter te passen. En toch ben ik na vier jaar studie wéér overgestapt, nu naar horlogemaken. Dat vond papa natuurlijk hartstikke leuk! De avondopleiding in Schoonhoven ging dat jaar niet door vanwege een tekort aan inschrijvingen. Daarom koos ik voor het Technicum in Antwerpen.  

Franse vaktermen

Het is een school zonder brugjaar, zodat ik meteen begon met horlogemaken. In een klasje van zeven mensen, dat was bijna privéonderwijs. Drie jaar lang woonde ik door de week in Antwerpen en stond elke zaterdag in onze winkel Clockwise in Hellevoetsluis. Thuis had ik al veel geleerd over zak- en automatische horloges. Op school leerde ik de basis tot aan de gecompliceerde uurwerken, waaronder het herstellen van chronografen. We kregen ook een speciale cursus Rolexreparatie, met strenge controles door horlogemakers van Rolex zelf. Mijn stages deed ik bij Omega, Breitling en SchaapCitroen. Grappig: ik gebruik nog steeds af en toe Franse vaktermen. Dan zeg ik tige in plaats van kroonstift, of bascule in plaats van hebel.

Nee zeggen

In 2020 haalde ik mijn diploma en ging bij mijn vader in loondienst. Een jaar geleden ben ik ZZP’er geworden, zodat ik verschillende opdrachten kan aannemen en het vak verder ontdekken.  Ik werk ook nog  steeds voor Clockwise, en uiteindelijk wil ik de zaak overnemen. Intussen spaar ik voor mijn eigen apparatuur. Kort geleden heb ik een nieuwe schoonmaakmachine gekocht, en het volgende op mijn verlanglijstje is een professionele waterdichttester. Voor jezelf werken betekent dat je qua reparatie àlles doet. Ik wil altijd iedereen tevreden houden, maar soms kost iets gewoon teveel tijd. Dus wat ik nog wel wil leren is nee zeggen.”

Instagram:  shanwatchmaker

http://www.mauritsvanhout.nl

https://delondenstraat.be/

https://www.zadkine.nl/locaties/schoonhoven-mr-kesperstraat-10

Dit verhaal verscheen eerder in Edelmetaal, het vakblad van de Federatie Goud en Zilver

Je eigen gebruiksaanwijzing leren kennen

Foto door Tara Winstead op Pexels.com

Hanneke is moeder van de nu zestienjarige Alex. Ze zocht hulp toen haar dochter veertien was, heel depressief en met last van angstklachten. “We zaten in een traject bij de reguliere GGZ, maar Alex had duidelijk meer specialistische hulp nodig. Op zoek daarnaar kwamen we in een soort oerwoud van tegenstrijdige adviezen terecht”, vertelt Hanneke.

“Het Centrum Jeugd en Gezin gaf ons adressen waar we mogelijk passende hulp konden krijgen. Ze hadden echter allemaal een patiëntenstop óf een wachtlijst van vier maanden. Ter overbrugging kon Alex praten met een Praktijkondersteuner van de huisarts. Maar praten met een vreemde, daar had ze helemaal geen trek in. Van mijn zus hoorden we over EMDR. Het sprak ons aan, dus zochten we iemand die daar goed in was opgeleid. De huisarts verwees ons naar Judith van de Blokenhoeve, orthopedagoge en psychologe. Zij had op korte termijn wél plek.”

Eigen praktijk

Die plek was in Judith’s eigen praktijk Chaya. Ze runt hem al sinds 2003 naast haar werk in loondienst, momenteel bij de GGZ Westelijk Noord-Brabant. Judith: “Mijn werk is nu eenmaal mijn hobby. In mijn vaste banen had en heb ik vaak heel zware gevallen. Ik vind het fijn om dan op zaterdag mensen te helpen waarvan ik weet dat we wat vlotter resultaat kunnen verwachten. Ik werf niet actief, maar ze komen onder andere bij mij via supervisanten, via een grote zorginstelling die geen ruimte heeft of, zoals Hanneke en Alex, via hun huisarts.”

Ouders en gemeente

Hanneke: “Ons eerste gesprek met haar was heel fijn. Ze nam echt de tijd en begreep goed wat Alex nodig had. Alleen de financiering was lastig, want Judith had geen contract met de gemeente. Omdat we aan de gang wilden, besloten we op eigen risico het traject in te gaan.” Judith had dezelfde ervaring met trage financiële afwikkeling door gemeenten, maar merkte dat ouders die zelf met een vraag naar haar toe komen bij die gemeenten meer druk kunnen uitoefenen. Zij weten immers welke behandelaren ze al gehad hebben, en wat niet werkte.

Helpen vanuit begrip

Judith is gespecialiseerd in psychiatrische- en gedragsproblemen. “Ik ben nieuwsgierig naar wat een ander beweegt, wat diegene denkt en hoe ik iemand vanuit begrip kan helpen. Uiteindelijk wil ik mezelf overbodig maken, omdat diegene geleerd heeft zichzelf te helpen. Als je bijvoorbeeld werkt met mensen die een stoornis hebben in het autistisch spectrum, merk je dat ze nét iets anders bedraad zijn. Zowel de hoogbegaafden als de verstandelijk beperkten.

Vijf duidelijkheden

Bij hen gebruik ik de methode Geef me de 5. Dat slaat op de vijf duidelijkheden die ze nodig hebben om de wereld te begrijpen. Het zijn antwoorden op de vragen wat, waar, met wie, wanneer, en de allerbelangrijkste: Hoe? Die slaan we vaak over, terwijl het autisten heel erg helpt als je dat precies uitlegt, en gewenst gedrag positief formuleert. Dus in plaats van te zeggen: ‘Niet met je voeten op de bank’ zeg je ‘Graag met de voeten op de grond.’ Bovendien let ik op de positieve kanten van een situatie: wat kan er wél? Dat wil ik laten zien aan pubers die het niet meer zien zitten. Of aan ouders die soms helemaal zijn vastgelopen.”

Cadeautje

Alex kwam bij Judith met slaapproblemen die ze al van kleins af aan had, en een pestverleden van later datum. “Ik heb eerst ingestoken op EMDR, voor een ziekenhuiservaring die ze had als baby van negen maanden. EMDR is een cadeautje om te doen. Het is een methode waarbij je de ontwikkeling van je cliënt weer op gang ziet komen. Dat is zelfs fysiek zichtbaar, met veranderingen in de frontale cortex en onder andere de amygdala en de hersenstam.”

Door de emoties heen

“Ik gebruik het ook met ernstig beperkte kinderen. Die zijn vaak getraumatiseerd door ziekenhuisopname, ongelukken of medische behandelingen waarbij ze niet begrijpen wat er gebeurt. Of door mishandeling of misbruik. Met EMDR ga je door de emoties heen. Het lichaam reageert mee. Dat kan gepaard gaan met wilde bewegingen en heftige emoties als angst, boosheid en verdriet. Ik sluit altijd positief af met spelen, muziek en plezier maken. Daarna kunnen ze ‘in het echt’ gaan oefenen. “

Corona en emoties reguleren

“Voorafgaand aan de EMDR gaf ik Alex psycho-educatie over wat trauma met je kan doen, waardoor ze bij zichzelf de symptomen van PTTS herkende. Tijdens de behandelingen bouwden we een vertrouwensrelatie op. Ze leerde haar spanningen reguleren door sporten, maar toen kwam corona en kon dat niet meer. Daarom ben ik psychodiagnostisch onderzoek gaan doen.

Zelf doen

Alex is heel slim en had zich heel erg aangepast aan haar omgeving, maar ze bleek autisme en Gilles de la Tourette te hebben. Voor dat laatste heb ik haar verwezen naar een specialist, voor het eerste zijn we aan de slag gegaan met Geef me de 5. Vervolgens is ze ook van school veranderd. Ze zit nu in een klas voor kinderen met autisme en is er helemaal op haar plek. Begin december hebben we de therapie afgesloten. Ze kan het nu zelf.”

Moed

Alex beaamt dat. “Ik heb minder paniekaanvallen, ik ben vrolijker, ik heb geleerd om opener te zijn. Ik heb mijn eigen gebruiksaanwijzing leren kennen en kan mezelf nu beter helpen”. Moeder Hanneke vult aan: “We kregen praktische handvaten, zoals herkennen welk gedrag bij welk gevoel hoort, en hoe wij als omgeving Alex kunnen ondersteunen. Dat gaf ons zelf ook moed om door te gaan. We hebben zowel Alex als onszelf beter leren kennen. Het blijkt dat ook mijn man autistische trekjes heeft!”

Meerwaarde

Werken in systemen en rekening houden met levenslopen, dat is wat Judith betreft de grote meerwaarde van de orthopedagogiek. Zeker in coronatijd, nu mensen veel meer worden teruggeworpen op elkaar, zie je hoe belangrijk gezinssystemen zijn. En Hanneke heeft uiteindelijk het voorgeschoten bedrag teruggekregen, met hulp van een jeugdregisseur. Zij kende de wegen voor een eenmalige maatwerkvoorziening.

Hoe kan ik autisme herkennen?

https://www.geefmede5.nl/home

https://www.proud2bme.nl/De_psychologie_van…/Autisme_bij_vrouwen?psafe_param=1&gclid=EAIaIQobChMI4sbo_6mHgwMVj6x3Ch2lCgfKEAAYAiAAEgKNPPD_BwE

Autisme en Tourette: overeenkomsten en verschillen op een rijtje

 

Praktijk Chaya

https://www.hileka.nl/wat-zijn-de-signalen-van-ptss-door-pesten/

https://autsider.net/2023/06/13/comorbide-tic-stoornissen-bij-autisme/

Dit verhaal verscheen eerder in uitgebreide vorm op Ikkanhet.nl van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Orthopedagogen

De heilige en de broers

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is tim-en-bart-voor-de-toren-van-de-sint-plechelmusbasiliek.jpg
Tim (links) en Bart (rechts)voor de toren van de Sint Plechelmusbasiliek

Eerst waren ze gewoon broers. Als twintigers die hetzelfde beroep kozen, werden ze ook beste vrienden en zetten samen een bedrijf op. In hun vrije tijd werkten ze aan een eigen merk. Vanzelf ging het niet, maar nu is er een wachtlijst van drie jaar voor de handgemaakte horloges van Bart en Tim Grönefeld.

De website van de horological brothers is er alleen in het Engels, met dank aan een Australische marketeer die besloot ‘die jongens’ te helpen toen ze hun eigen merk mechanische horloges begonnen. Logisch is het ook, want de meeste klanten wonen in de USA en Azië. “In Nederland is het minder makkelijk. Wij zijn echte horlogemakers, die een goed product maken met een mooi verhaal. Dat onthouden ook de mensen die in andere landen wonen. Niet hoeveel schroefjes erin zitten”, vertelt oudste broer Bart. “De eerste kopers van zo’n twaalf jaar geleden zijn trots. Ze voelen zich visionairs en onderdeel van ons verhaal. Ze waren destijds op zoek naar iets aparts, dat niet per se uit Zwitserland hoefde te komen. Nu vissen veel liefhebbers achter het net.”

Liefde en besef

De broers groeiden op met een grootvader en vader, die in het Twentse Oldenzaal allebei uurwerkmakers met een juwelierszaak waren. Bovendien onderhielden ze het torenuurwerk van de meer dan een millennium oude Sint Plechelmusbasiliek, midden in het stadje. Een gespreid bedje, zou je denken, maar Bart wilde na het behalen van zijn diploma eerst elders ervaring opdoen. In het Zwitserse Neuchâtel deed hij een zes maanden durende cursus aan de Wostep, een school waar buitenlandse uurwerkmakers leren Zwitserse horloges te onderhouden. “Ik zag daar de prachtige verzameling horloges van een leraar”, glundert Bart. “Toen begon voor mij pas echt de liefde voor het vak. Het besef wat je allemaal met de hand kunt maken.”

Wat later koos ook Tim voor Wostep, en daarna bleven beide broers nog een aantal jaren omdat ze interessant werk kregen aangeboden. Uiteindelijk leidden ze het atelier van Renaud &Papi, een fabriek die eind vorige eeuw het summum van de Zwitserse horloge-industrie was. Tim was de man die zorgde dat horloges op tijd liepen, Bart was de specialist in slagwerken en bijzondere mechanieken.

Twinkeling

Oldenzaal, met dierbare familie en vrienden, was eind jaren negentig de reden dat ze terugkeerden naar hun geboortestad. Vader Sjef voorzag weinig toekomst in de detailhandel en adviseerde zijn zoons om een reparatieatelier voor mechanische horloges te beginnen. Breitling en IWC gingen graag met de getalenteerde Grönefelds in zee. Uiteindelijk hadden ze veertien mensen in dienst. Bart: “Maar als reparateurs stonden we nooit oog in oog met de klant. Daarom begonnen we in de avonduren met het ontwerpen en bouwen van ons eigen merk. De twinkeling van vreugde in iemands ogen bij het zien van iets wat je zelf gemaakt hebt, dat is toch het mooiste dat er is.”

Tong

Gewend als ze waren aan dure horloges, moest dat eigen merk iets heel goeds en moois worden. Behalve veel tijd staken ze er ook hun spaar- en pensioengeld in. Aan de vooravond van de economische crisis, in november 2008, lanceerden ze hun GTM-06. Een eenmalig horloge met een tourbillon met minutenrepetitie, dat 300.000 Euro kostte. Ze haalden er TV-programma Paul&Witteman mee, maar het vinden van afzetkanalen voor de vervolgmodellen was de eerste vier, vijf jaar lastig. Tot Bart op de beurs in Bazel met het uurwerk van hun tweede model One hertz in zijn hand rondwandelde en verzamelaar George Tong tegenkwam. Die vond de technische vormgeving mooi, met bruggen gemodelleerd als Nederlandse trapgevels. Hij bestelde de nummer 1 uit de serie, nog voor er een kast of wijzerplaat omheen zaten.

Eigen identiteit

Met de One hertz sloegen Bart en Tim de weg in van hun eigen identiteit. Horlogesites- en bladen schreven over hen. De website, Facebook en Instagram maakten direct contact met klanten mogelijk. Model nummer drie, de Parallax, leverde hen de Grand Prix d’Horlogerie de Genève op én een wederverkoper in Singapore. Voor hun volgende model, de Remontoire, kregen ze de prijs nóg een keer. In de Remontoire zit het verkleinde torenuurwerkmechaniek uit de Sint Plechelmusbasiliek. Daarbij draait een radertje op de wijzerplaat en schiet de wijzer elke acht seconden vooruit. Bart: “Daar schrik je bijna van. Het is een beetje spektakel. Mechanisch theater. Omdat de torenuurwerktechniek met een in de lucht hangende ketting niet werkt in een horloge, hadden we een belachelijk aantal onderdelen nodig om het te laten werken, met een klein differentieel. We hebben er 188 stuks van verkocht, met speciaal voor ons gemaakte onderdelen. Daar laten we het bij. Schaarsheid maakt mensen hebberig, waardoor wij weer nieuwe modellen kunnen ontwikkelen.”

Made in Oldenzaal

Het mechanisch uurwerk van de Sint Plechelmus is een essentieel onderdeel geworden van het Grönefeldverhaal. Geregeld nemen Bart en Tim klanten mee de toren op, en ze zijn ook van plan het onderhoud van het torenuurwerk over te nemen. Hun eigenheid heeft hen genoeg bestellingen geleverd om de komende drie jaar aan het werk te zijn. Op hun eerste horloge stond nog niet waar het gemaakt is, omdat verzamelaars geen interesse hadden als het niet Swiss made was. Nu staat op iedere Grönefeld vol trots: Nederland. En op hun laatste horloge zelfs: Oldenzaal.

De GTM-06. Een eenmalig horloge met een tourbillon met minutenrepetitie, dat 300.000 Euro kostte.

http://www.gronefeld.com

http://www.gronefeld.com

https://www.acollectedman.com/blogs/journal/renaud-et-papi-history

https://www.uitinoldenzaal.nl/

http://plechelmus.nl/

Dit verhaal verscheen in het oktobernummer 2021 van vakblad Edelmetaal

De gelukkige graveur

Lei Lennaerts is niet beledigd als je hem een vakidioot noemt. Hij vindt nu eenmaal alle facetten van graveren interessant. Over de breedheid van een zeldzaam geworden beroep.

“Niks lekkerder dan rechtstreeks met stekers werken. Schaven aan staal onder een microscoop en dan dat glinsterende staal zien opkrullen. Als een mes door de boter. Dat is puur, het echte graveren. En dan heel gedetailleerde stempels maken. Je kunt je zowel in 2D als in 3D technisch en creatief helemaal uitleven.

Munten van 1987

Waarom weet ik niet, maar van jongs af aan wilde ik graveur worden. Als puber maakte ik drukplaatjes en had een grote artistieke interesse. De basistechnieken, van handgravure tot de omgang met grote technische machines, leerde ik op de Vakschool in Schoonhoven. Toen ik daarna mijn stage mocht doen bij de Rijksmunt in Utrecht voelde ik me echt uitverkoren. Er werkten heel goede graveurs, van wie ik veel leerde en die me veel lieten doen. Ik maakte er ponsen voor het IJkwezen en de Waarborg van Edele metalen, en hielp met het maken van stempels voor de geldemissie van het volgende jaar. Zo dragen alle munten van 1987 mijn onzichtbare signatuur. Heel erg leuk natuurlijk.

Oude en nieuwe technieken

In september 1987 begon ik bij Venrooy Goud- en Zilverindustrie in Den Bosch. Ik werk er tot de dag van vandaag. Hier kan ik de hele range van mijn vak uitoefenen. Van hand- tot machinaal graveren en alles wat daar mee te maken heeft. Die breedheid past bij me: ik ben eerder generalist dan specialist. Ik heb het oude ambacht geleerd én ben meegegaan in nieuwe technieken. Per opdracht bekijk ik wat de beste techniek is. Penningstempels maakten we vroeger bijvoorbeeld door uitsnijden in een gipsen plaat. Vervolgens goten we die af in kunststof, tastten hem af op de reductiebank en freesden hem verkleind in staal. Tegenwoordig teken ik op de computer en maak na het 3D-printen of frezen met stekers de details. Ik heb ook de pneumatische steker omarmd. In een 3D-gravure kan ik daarmee snel veel staal wegsnijden, in plaats van het tijdrovende frezen of hakken met hamer en beitel.

Productie en unica

Veel van de stempels die ik bij Venrooy maak zijn voor productie in grote aantallen. We maken onderscheidingen, geschenken en sieraden voor bedrijven en instellingen. Bijvoorbeeld insignes, manchetknopen, armbanden en wijzerplaten voor horloges. Tussendoor doe ik dan weer klussen die niets met productie te maken hebben, zoals ontwerpen en gravures voor de handgemaakte horloges van meester-uurwerkbouwer Willem van den Berg. Of voor Venrooys eigen Sint Janshorloge, met in de wijzerplaat een bakje uitgespaard voor een heel klein stukje steen van de Bossche Sint Jansbasiliek. Wat ik ook interessant vind is onderzoek naar technieken die niet meer worden gebruikt, zoals het etsen van stempels. Strikt genomen is dat niet meer nodig, maar het geeft wel een bepaalde klassieke uitstraling.

Stempel voor stadhuispenning voor de Gemeenteraad van ’s Hertogenbosch

Meesterproject

Privé ben ik geïnteresseerd in Engelse lantaarnklokken. Ik kocht er ooit een die later vervalst bleek. ‘Dat gaat me nooit meer gebeuren’, dacht ik. Ik heb er een enorme studie van gemaakt. Daarna wilde ik een replica bouwen die niet van echt te onderscheiden is. Dat is gelukt. Ik heb alles zelf gedaan, van het gieten en smeden van messing tot het bouwen van het uurwerk, en uiteraard de gravures. Alleen het maken van de wekkerbel heb ik uitbesteed. Om te voorkomen dat iemand anders dezelfde vergissing begaat als ik, heb ik op ieder onderdeel mijn merkteken gezet, waardoor het altijd herkenbaar is als replica. Je zou het een meesterproject kunnen noemen, want dankzij die klok kwam ik door de ballotage bij het Britse Institute of Professional Goldsmiths. Sinds 2010 ben ik ook Meester bij wat toen nog het Bossche Gilde van Goudsmeden heette, en tegenwoordig het Nederlands Gilde van Goudsmeden.

Boterham

Dat de beroepsopleiding in Schoonhoven ergens in de jaren negentig van de vorige eeuw is afgeschaft vind ik ontzettend jammer. Veel deskundigheid is al verloren gegaan. Wanneer een bedrijf als Venrooy ooit op zou houden te bestaan, verdwijnt er nog veel meer en houdt uiteindelijk ook de vraag ernaar op. Graveerwerk is een niche, maar met de technieken zijn er nog steeds genoeg andere toepassingen mogelijk. En een goede handgraveur kan ook in de toekomst een prima boterham verdienen.”

www.venrooybv.nl

www.leilennaerts.nl

www.ipgoldsmiths.com

http://www.meestergoudsmeden.nl

Detailopname van de English Lantern clock, volledig door Lei gemaakt en gegraveerd

Je zit hier niet voor je zweetvoeten

Deze afbeelding heeft een leeg alt-atribuut; de bestandsnaam is dsc00049-wouter-klone-2.jpg

Wouter Klöne helpt graag pubers met complexe problematiek. Maar hij en zijn collega’s zijn er uitdrukkelijk niet om jongeren te redden.

“Alles wat me interesseert combineer ik in twee verschillende banen. Binnen een enorme jeugdorganisatie. in de regio Rotterdam, denk ik als gedragswetenschapper mee over complexe opvoedsituaties bij jongeren die niet thuis kunnen wonen. Bij een klein particulier bureau in Brielle bied ik als orthopedagoog diagnostiek en behandeling.

Kwaliteit van het werk waarborgen

Ik ben zelf tweeëneenhalf jaar jeugdzorgwerker geweest. Nu, als gedragswetenschapper, help ik jeugdzorgwerkers op behandelgroepen om de kwaliteit van hun werk te waarborgen. We brengen samen alle factoren in kaart, die van invloed zijn op het gedrag van een jongere. We formuleren doelen waarmee we jongeren een zo stabiel mogelijke opvoeding denken te kunnen geven, en bekijken welke aanpak het beste werkt. Ik zoek ook samenwerking met andere collega’s en, als het kan, de ouders.

Zweetvoeten

De jongeren die bij de jeugdorganisatie wonen, hebben heftige problemen en vaak al een lange hulpverleningsgeschiedenis. Ze hebben meer nodig dan een dak boven hun hoofd en de gebruikelijke opvoeding. Hun vertrouwen is dikwijls geschaad. Ze kunnen bijvoorbeeld te maken hebben gehad met mishandeling, misbruik, verwaarlozing, vechtscheidingen. Er is sprake van spijbelen of angsten om naar school te gaan, van slecht slapen, zelfbeschadiging of pogingen tot suïcide. Vaak zijn ze onder dwang bij ons geplaatst. Desondanks zeggen sommigen: ‘Met mij is niks aan de hand’. Er zijn er die iedereen de schuld geven van hun situatie. Een enkeling wil zélf hulp bij het oplossen van problemen. Wat ook de werkelijkheid mag zijn, wij zeggen altijd tegen ze: ‘Je zit hier niet voor je zweetvoeten.’

Voldoende afstand nemen

De werkdruk is bij iedereen hoog, ja. Je moet een hoop dingen doen en voelt een enorme verantwoordelijkheid. Door de kortingen op de financiering moet je met dezelfde mensen méér cliënten helpen. Maar het is ook aan de hulpverlener zelf om zich minder verantwoordelijk te voelen. Als gedragswetenschapper kan ik mijn collega’s helpen om voldoende afstand te nemen. En ik vraag geregeld hoe het met hén gaat. Dat is belangrijk. Voor mezelf net zo goed.

Activeren

Wat daarbij ook helpt, is de trend dat hulpverleners proberen minder keuzes te maken voor hun cliënten. Ik zie dat ze niet meer zo vaak de problemen van cliënten overnemen en oplossen, maar hen activeren tot zelfredzaamheid en zelfstandigheid. Tot leren voelen, emoties herkennen en ze reguleren. Deze organisatie is geen gesloten inrichting. Wij doen een aanbod, en dat kunnen cliënten, ook jongeren, accepteren of niet. De hulpverlener is er niet om hen te redden.

Vrijheid

Bij de jeugdzorginstelling werk ik 24 uur per week. In de twaalf uur per week bij het particuliere bureau ben ik los van gemeentelijke eisen. Het is veel kleiner en persoonlijker. Ik heb meer vrijheid om te experimenteren en te kijken wat aanslaat. Pubers en jongvolwassenen komen er op verwijzing van de huisarts. Of omdat hun ouders zelf bellen, over hun kind dat bijvoorbeeld faalangstig is, dyslexie heeft of snel boos wordt.Het verbaast me niet dat jongeren makkelijker vastlopen, want het leven wordt steeds complexer. Tegelijkertijd is het taboe op geestelijke gezondheidszorg veel minder dan vroeger.

Jong

In het contact met de jongeren helpt het dat ik jong ben. Ooit had ik zelf een hulpvraag, dus ik begrijp hoe je je dan kunt voelen. Dat geeft een andere dynamiek dan wanneer ik een oudere man in pak zou zijn. Ik heb bij het particuliere bureau prachtige successen geboekt. Zoals met een autistische jongen met ernstige signalen van depressie, die nu een reguliere ICT-opleiding gaat doen. Of een heel boze jongen met bijzonder slechte schoolcijfers, die nu weer voldoendes haalt. Ik heb een vader leren accepteren dat ADHD écht een ding is. Omdat ik hier honderd procent orthopedagoog ben, kan ik de juiste andere deskundigen erbij betrekken. Zo heb ik een jonge vluchteling met signalen van trauma doorverwezen naar een specialist op het gebied van vluchtelingen en trauma.

Inzicht voor docenten

Wanneer we door psychologisch onderzoek een verklaring hebben voor moeilijk gedrag, kan dat inzicht voor docenten een enorm hulpmiddel zijn. Een heel leuk voorbeeld vond ik het verhaal van een jongen die snel afgeleid was. Hij zat vaak uit het raam te staren, of was juist heel druk aan het praten. Dat was te merken aan zijn schoolcijfers. In plaats van hem verbaal tot gewenst gedrag te manen, tikte de docent hem voortaan zachtjes op zijn schouder. Voor een druk kind, dat toch al zo vaak gecorrigeerd wordt, was dat veel vriendelijker.

Geen wachtlijsten

Bij het particuliere bureau zijn eigenlijk geen wachtlijsten. Mensen dragen wel zelf de kosten. Wie bij gecontracteerde zorgverleners zit, moet tussen drie en acht maanden wachten. Helaas: vaak kunnen mensen die het het hardste nodig hebben, het zelf niet betalen. Maar er is overal veel voor me te doen. In Rotterdam help ik professionals, en zij helpen jongeren die niet thuis kunnen wonen. In Brielle help ik jongeren die wél thuis wonen aan meer plezier en succes in hun dagelijks leven. Zo werk ik aan een betere wereld waarin iedereen een beetje aardiger is voor elkaar. En niet te vergeten: voor zichzelf.”

Dit interview verscheen in 2020 op de website Ikkanhet.nl, een initiatief van de Nederlandse Vereniging van pedagogen en onderwijskundigen.

http://www.nvo.nl

http://www.ikkanhet.nl

http://www.jeugdplus.nl/