Zacht leiderschap in een drukke klas

“Mijn schoollessen zijn heel gestructureerd. Dat werkt goed, zowel voor mij als voor de stuiterballetjes van het VMBO waar ik dramadocente en klasmentor ben. Alleen komen er steeds meer taken bij. Alles wat je doet moet genoteerd worden in een leerlingvolgsysteem. En dan ben ik ook nog geneigd extra taken naar me toe te halen. Ik ben best energiek, maar ik ging over mijn eigen grenzen heen. Kon minder hebben, was snel geraakt, maakte bijna geen grapjes meer.

Ik ben tijdig gestopt met werken, vóór de overspannenheid uitliep op een burn-out. Na een paar maanden thuis voelde ik me een stuk beter. Desondanks zocht ik iemand die me kon leren mijn grenzen aan te geven. Over coaching met paarden had ik goede dingen gehoord. Ja, ook dat het confronterend kan zijn. Vooral als je leiding geeft.

Op de manege gingen we meteen naar de paddock, de paardenuitloop achter de stal. Een grote zwarte ruin kwam direct naar me toe. Dat paard pikte mijn uitstraling van kracht feilloos op, en toen schrok ik wel even. Ook bij de volgende sessies kreeg ik steeds een paard dat paste bij wat ik op dat moment nodig had. De ene keer een krachtig paard met opdrijvende energie. De andere keer een zachter, geruststellend dier. Tijdens de eerste sessies moest ik steeds huilen. Van blijdschap, omdat ik dit gevonden had. Als je werkt met paarden is er geen bullshit. Je werkt alleen heel duidelijk met wat er nú is.

Op mijn werk leerde ik te spelen met de thema’s die ik tijdens de coaching tegenkwam. Om in de klas eerst mijn eigen ruimte te maken, en pas dan vanuit energie of rust contact te maken met de kinderen. Die reageren vaak net als paarden. Zacht en lief en open kunnen ze zijn, maar ook direct en confronterend.

Na zes sessies waren mijn speelsheid en levensenergie helemaal terug. Ik kan mezelf en de kinderen veel beter sturen, vanuit een zacht leiderschap. Een onverwachte bonus is dat ik vrijwilligster ben geworden in de manege. Ik verzorg de paarden en maak boswandelingen met verstandelijk beperkte cliënten. Bovendien krijg ik rijles en zit nu dus ook óp een paard. Het gaat allemaal over duidelijk communiceren en contact maken.

Mijn doel – grenzen stellen – heb ik bereikt. Al kan ik me voorstellen dat ik in de toekomst af en toe weer een coachingsessie doe. Met paarden.”

http://www.mooncoaching.nl

http://www.centrumvoorpaardencoaching.nl

https://www.bokt.nl/forums/viewtopic.php?f=11&t=1264792

 

Oudertelefoon : “Je merkt dat ouders geruster zijn”

Anniek Ratelband en Alexandra van Veen

Een luisterend oor voor ouders die het even te kwaad hebben met de combinatie van thuis werken, zorgen én onderwijs geven. Dat is de Oudertelefoon, half maart bedacht door de Nationale Denktank van net afgestudeerden en al op 1 mei operationeel. Orthopedagogen Alexandra van Veen en Anniek Ratelband hielpen mee bij de realisatie.

“Een vriendin die bij de Nationale Denktank zit wist dat ik bij de Kindertelefoon heb gewerkt”, vertelt Alexandra. “Ze vroeg of ik wilde meedenken bij het realiseren van een Oudertelefoon. Ik vond het zó’n leuk idee! Ik had al gemerkt dat ouders van kinderen die bij ons in behandeling zijn af en toe vastliepen. Ze wonen vaak in kleine huizen en iedereen heeft last van elkaar. Zij konden ons nog bellen en even stoom afblazen, maar ouders wier kind geen cliënt is bij ons hebben dat net zo goed wel eens nodig. Het past bij wat ons bureau Fibbe doet bij ondersteuning van kinderen met leerproblemen. Samenwerking met ouders en docenten staat centraal.” Collega Anniek vult aan: “We geloven dat vaak een luisterend oor alleen al, is wat ouders nodig hebben. Je kunt toch niet in één telefoongesprek helemaal begrijpen wat hun situatie is, en ze hebben dikwijls zelf al goede ideeën over oplossingen.”

Oplossingsgerichte methodiek

Oud-leden van de Nationale Denktank zetten de telefoonlijnen op en regelden de financiering. Alexandra en Anniek hielpen bij de selectie en training van zo’n 25 vrijwilligers. Mensen uit coaching en zorg, die al veel van gesprekstechnieken weten. Er is een mooie online handleiding gemaakt, en onder begeleiding van een specialist gespreksvoering  worden vrijwilligers via Zoom in de oplossingsgerichte methodiek getraind. “Dat gaat hartstikke goed”, zegt Alexandra. “Het is heel leuk om mee te doen aan iets nieuws dat zo ontzettend snel gaat. Verder krijgen we nog steeds veel telefoontjes van mensen die zich aanmelden. Allemaal supergemotiveerd en met veel leuke ideeën. Hen trainen we in een later stadium op dezelfde manier.”

Geruster

De Oudertelefoon is een beginnende bellijn, maar het aantal telefoontjes groeit gestaag. De meest gestelde vragen gaan over het aanbrengen van structuur, en hoe je overeind blijft in een situatie waar je je betaalde werk moet combineren met zorg en thuisonderwijs. Anniek: “We gaan naast ouders staan en richten ons op oplossingen waar ze wat mee kunnen. We stellen veel open vragen zoals: Waar hoop je op? Heb je dit eerder meegemaakt? Waar kwam het vandaan? Hoe heb je het toen opgelost? Alexandra en ik zitten zelf ook af en toe aan de telefoon. In deze tijd is het heel duidelijk dat er veel vragen zijn, maar we denken dat dat hierna nog steeds zo is. Waarschijnlijk blijft de Oudertelefoon dus ook na de crisis bestaan. Je merkt dat ouders echt geruster zijn, dat ze zich beter voelen. En dat is wat je wilt. ”

 

Dit verhaal verscheen eerder op de website Ikkanhet.nl, een site van de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen.

http://www.oudertelefoon.nl

http://www.ikkanhet.nl

http://www.nvo.nl

http://www.fibbescl.nl

 

Liefde tussen heilssoldaten

Robert (52) en Jolanda (49) ontmoetten elkaar bij het Leger des Heils. Heel veel praten houdt hun relatie sterk.

“Ons werk bij het Leger des Heils heeft met roeping te maken. Jolanda en ik geloven onvoorwaardelijk in kansen voor ieder mens en proberen zo oordeelvrij mogelijk te leven. Werken bij het Leger betekent dat we gemiddeld iedere vijf jaar een andere functie krijgen en bijna even vaak verhuizen. Daar krijg ik energie van, maar je moet ook continu een nieuw netwerk opbouwen. Niet altijd gemakkelijk met drie opgroeiende kinderen. We kunnen dit omdat we een hele diepe innerlijke connectie hebben. We bespreken alles. Jolanda is een goeie spiegel en soms een rem. Ze is gewoon mijn maatje.

Ik was een puber toen mijn ouders zich aansloten bij het Leger. Voortaan droegen ze een uniform en werd bij ons thuis niet meer gedronken en gerookt. Ik was Christelijk, ging ook naar de kerk, maar het Leger was niet mijn ding. Ik wilde met mijn vrienden op stap, drinken en feesten. Mijn ouders hebben me nooit gedwongen om met hen mee te doen. Ze lieten me rustig uitrazen.

Eenmaal volwassen werd ik manager bij een modeketen. Een echt mannetje. Hippe kleertjes, verzorgd kapsel, zonnebril. Ik had een goed salaris, een mooi huis en een mooie auto. Jolanda zag ik voor het eerst terwijl ze met een groep heilsoldaten stond te zingen op straat. Op haar uniform had ze een insigne dat aangaf dat ze in opleiding was voor officier, ofwel kerkwerker. Dan stel je je leven in dienst van God en het Leger. ‘Dat zo’n leuke jonge meid daar voor kiest!’, dacht ik, en ook: ‘Jammer dat ze niet meer beschikbaar is voor de markt.’ Want kerkwerk mocht je in die tijd alleen doen als je alleenstaand was, óf samen met een collega-officier die je partner was.

Materieel had ik in die tijd alles op orde, maar de vraag: ‘Waartoe ben ik op aarde?’ begon me bezig te houden. Het leidde ertoe dat ik naast mijn werk alsnog heilsoldaat werd. Vanaf dat moment stond ook het officierschap voor me open en kwam die leuke meid toch nog binnen mijn bereik. Via een gezamenlijke vriendin heb ik uitdrukkelijk toenadering gezocht. Jolanda bleek heel anders dan ik, maar ze wàs het gewoon. Ik ben een regelaar. Als iets niet kan los ik het wel even op. Zij is een mens van het hart, warm, zorgzaam, creatief. Allebei wilden we kwetsbare mensen helpen aan een plek in het leven. Ik heb mijn baan in de mode opgezegd, ben aan de officiersopleiding begonnen en vertrok met Jolanda naar onze eerste standplaats als stel.

Natuurlijk hebben we wel eens spannende tijden gehad waar de liefde onder druk stond. Naast alle verhuizingen had Jolanda een poos last van een hartkwaal, mijn vader stierf, onze oudste had moeite met wéér een nieuwe standplaats. Ik ben niet altijd gemakkelijk. Ik kan druk en onrustig zijn. Maar bij Jolanda mag ik zijn wie ik ben. We lopen niet weg als het moeilijk wordt. We blijven praten, heel veel praten. Vragen aan de ander: ‘Wat heb je nodig?’ En als je het dan nog steeds niet redt, niet bang zijn om hulp te zoeken bij vrienden of een therapeut.

Onze oudste is het huis uit, de twee jongeren volgen ergens in de komende jaren. Opnieuw met ons tweeën, dat wordt de volgende levensfase. We denken al na over wat we dan gaan doen. Een uitzending naar het buitenland lijkt ons wel wat. Maar eerst gaan we een weekend met onze kinderen en hun geliefden naar een vakantiehuis in de Ardennen. Vanwege ons vijfentwintigjarig huwelijk, maar vooral om het leven te vieren. En de liefde. Heerlijk, samen met alle mensen waar ik van houd.”

 

https://www.legerdesheils.nl/

https://www.legerdesheils.nl/officier

http://www.legerdesheils.nl/wat-is-een-heilssoldaat

 

Dit verhaal verscheen in het AD-Magazine van 14 maart 2020

Oud ijzer, Tata Steel en torenklokliefhebbers

Bakens in het vlakke Nederlandse land zijn het: kerktorens en hun klokken. Maar de dikwijls eeuwenoude mechanische uurwerken werden na WOII steeds vaker vervangen door punctuele elektrische modellen. Heel jammer, vond een groep techneuten bij staalbedrijf Hoogovens, en begon in zijn vrije tijd torenuurwerken te repareren.

“Een tijdlang gebruikten we een lokaal van een leegstaande school in IJmuiden als opslagplaats voor oude torenuurwerken,” vertelt vrijwilliger Nico Kroese. “Zonder dat we het wisten werd de school gesloopt en waren de uurwerken als oud ijzer op straat gegooid. We hebben er één kunnen redden. Het hele mechaniek was getordeerd, maar wij hebben het hier volledig teruggebracht in de oorspronkelijke staat.” Grinnikend: “Dat was wel wat je noemt een uitdaging.”

Kerk van Jisp

“Hier” is een werkplaats op de eerste verdieping van een oude loods in Velsen-Noord. Het pand is eigendom van wat vroeger Hoogovens heette, daarna korte tijd Corus en tegenwoordig Tata Steel. In 1978 hoorde Jan Scholtens, instrumentmaker bij Hoogovens, dat het torenuurwerk uit de kerk van zijn woonplaats Jisp zou worden weggedaan. Net zoals elders in het land zou het vervangen worden door een elektrisch uurwerk. Scholtens vond het eeuwig zonde en overlegde met technische collega’s wat ze eraan konden doen. Dat leidde tot de vorming van de Stichting tot Behoud van het Torenuurwerk. Hoogovens stelde een werkruimte beschikbaar, Scholtens en zijn collega’s herstelden in hun vrije tijd het uurwerk en plaatsten het terug. Het loopt nog steeds. Daan Kerkvliet, secretaris van de Stichting, schat dat het zo’n honderd tot tweehonderd jaar gaat duren voor opnieuw een reparatie nodig zal zijn.

15e eeuws uurwerk

Het verhaal van de restauratie verspreidde zich snel, en zo werd de groep vrijwillige techneuten ook betrokken bij het herstel van het torenuurwerk in het Noord-Hollandse dorpje Winkel. Koolstofonderzoek van de houten opwindtrommel dateerde het mechanisme op begin 15e eeuw. Omdat het uurwerk inmiddels al vervangen was door een moderne elektrische aandrijving staat het origineel nu museaal opgesteld in de Lucaskerk te Winkel.Tot de dag van vandaag weten talloze liefhebbers de Stichting te vinden. De vrijwilligers zijn inmiddels allemaal gepensioneerd, maar onverminderd enthousiaste en deskundige metaalbewerkers en elektrotechnici. Secretaris Daan Kerkvliet werkte als constructeur van bruggen en tunnels en is ‘gewoon’ liefhebber van klokken.

Eigen uitvindingen

Hun credo is ‘Geen wijzigingen aanbrengen in het uurwerk’. Alle verbeteringen worden daarom bevestigd met een klemverbinding. Dat betekent niet dat ze moderne technieken schuwen. Omdat er geen kosters meer zijn die gewichten ophalen, heeft de groep volledig automatische opwindsystemen ontwikkeld, inclusief de bijpassende software. Een andere uitvinding is de slingervanger. Tweemaal daags stopt die gedurende een aantal seconden een uurwerk dat per dag circa één minuut voorloopt. Daarna kan het op de exacte tijd weer verder lopen. Door deze toevoegingen lopen ook heel vroege uurwerken nu op tijd. Op hun uitvindingen heeft de Stichting geen patent. Integendeel: veel van de in de afgelopen decennia verzamelde kennis is beschikbaar via haar website. Een deel wordt opgeslagen in een aparte kennisbank. Daan: “Hoe meer ze nagemaakt worden, hoe meer klokken gerepareerd kunnen worden.”

Advies en zelf doen

Het aantal vragen om hulp was soms zo groot, dat mensen weleens langer dan een jaar op hulp moesten wachten. Begin 2000 besloot de Stichting een meer adviserende rol te gaan spelen, en het daadwerkelijke reparatiewerk grotendeels over te laten aan gespecialiseerde bedrijven als Eijsbouts en Daelmans in Brabant en Vellema in Friesland. Voor hun advieswerk vragen ze een bescheiden vergoeding. Wanneer er tijd voor is, doen ze nog steeds graag dingen zelf.

Zichtbaar

Wat torenuurwerken zo boeiend maakt? Voor Nico Kroese is de geavanceerde techniek van de eeuwenoude appraten een blijvende bron van verbazing. “Zulke ingenieuze apparaten. Hoe kregen ze dat in die tijd al voor elkaar?” Daan Kerkvliet: “Het leuke is het formaat. Je maakt zelf onderdelen op een heel andere schaal dan normaal gesproken. In principe is er geen verschil met een gewone mechanische klok. Het zijn allebei tandwielstelsels met een slinger, en meestal een slagwerk met hamer. Alleen het op tijd zetten is lastiger. Je kunt immers niet bij de wijzers. Verder kom je op heel veel verschillende plaatsen, en doe je onderzoek in archieven omdat er zoveel historie verbonden is aan deze uurwerken. En wat ook echt leuk is: je werk is heel zichtbaar.”

www.torenuurwerk.nl

Dit artikel verscheen eerder in het decembernummer 2019 van Vakblad Edelmetaal

 

 

 

15e eeuws torenuurwerk Lucaskerk te Winkel, N-H 

Duizend teruggevonden trouwringen

De schrik is groot als iemand een trouwring verliest. Nog groter is de dankbaarheid wanneer vrijwilligers van GevondenVerloren.nl de gouden band terug weten te vinden. Afgelopen zomer haalden de metaaldetecteerders de duizendste trouwring in hun vijfjarig bestaan boven water.

Een trouwring verliezen kan op allerlei manieren en om allerlei redenen. Mensen vallen bijvoorbeeld af, bewust of doordat ze ziek zijn geweest. Ze smeren zich in met anti-zonnebrandcrème, waarna bij het zwemmen de ring van hun vinger glibbert. Ze verliezen hem bij het eendjes voeren, bij het overgooien van een bal in het water of bij het uitkloppen van een mat op hun balkon. Soms wordt hij bij een ruzie bewust weggegooid.

Vreugde

Wie dan bij GevondenVerloren.nl om hulp vraagt via de website of WhatsApp, krijgt meestal heel snel antwoord. Na een standaard uitvraagprocedure – waar verloren, op land of in water, in het laatste geval: hoe diep? – gaat een duo detecteerders zo snel mogelijk op zoek. GevondenVerloren.nl bestaat uit heel diverse mensen, die als hobby aan metaaldetectie doen. Sommigen zijn ook ervaren duikers. ‘We doen dit speurwerk omdat we het mensen gunnen hun emotioneel waardevolle spullen terug te krijgen. Als dat lukt en je ziet hun vreugde…dat moment is met geen geld te betalen,’ vertelt Richard Ober, die samen met Martin van Hees GevondenVerloren.nl beheert en coördineert. ‘Voor ons betekent het bovendien avontuur. We maken zoveel mee!’

Emotie aan sieraden

Martin van Hees, oprichter van GevondenVerloren.nl, doet vrijwel zijn hele leven al aan metaaldetectie, en ging later ook duiken. Hij realiseerde zich hoeveel emotie er aan sieraden zit toen hij zelf een gouden voetballetje verloor, dat vervolgens door zijn eigen zoon werd teruggevonden. Op Hyves, een voorloper van Facebook, begon hij mensen bij elkaar te brengen die sieraden gevonden of verloren hadden. Het aantal hulpvragen steeg zo snel, dat hij vrienden uit de detectiewereld vroeg ook mee te werken.

324 Keer succesvol

Inmiddels telt de groep 36 leden, grotendeels in Nederland, maar ook een aantal in België en Duitsland. Ze zoeken naar alle mogelijke sieraden en andere dierbare metalen voorwerpen, maar het meest zoeken ze naar trouwringen. De speurders gebruiken detectieapparaten, die reageren op het specifieke eigen geluid van metalen, en af en toe magneten. GevondenVerloren.nl is heel succesvol. In 2018 werd 383 keer hun hulp ingeroepen. Daarvan vonden ze 324 keer het verloren voorwerp terug.

Ringen in het water

Richard herinnert zich een bruiloft waar een tante in rolstoel de ringen wilde bekijken. Ze trok het doosje iets te onhandig open, en één ring sprong weg. Aanvankelijk had niemand van de vrijwilligers tijd. Daarop ergerden ze zich zo aan zichzelf en elkaar, dat uiteindelijk maar liefst vijf leden hun bezigheden lieten voor wat ze waren en kwamen zoeken. En vonden! Een andere keer was het bruidspaar op een vlonder de ceremonie aan het oefenen. De bruidegom liet beide ringen in het water vallen. Martin dook ze nog diezelfde avond op.

Zeearend

Soms lukt een zoekactie ook niet. Wat de hele club tot nu toe het meest bijblijft was een set trouwringen, die al vier generaties werd doorgegeven in de familie van de bruid. Een valkenier zou het doosje door een zeearend laten invliegen en afgeven aan het bruidspaar op de binnenplaats van een kasteel. Maar de vogel raakte uit balans, landde op een schoorsteen, vloog nog een paar rondjes en verloor ergens onderweg de ringen. De detecteerders zijn een half jaar bezig geweest met het uitkammen van het kasteelterrein, terwijl vijf duikers de slotgracht doorzochten. Ondanks die verbeten inzet zijn de ringen nooit gevonden.

Karmapunten

GevondenVerloren.nl droeg heel lang de meeste kosten zelf. Omdat ze te hoog werden is nu een stichting in oprichting. Dat maakt donaties en sponsoring mogelijk, zodat de groep kan blijven doen wat ze doet. Commercieel zal het nooit worden. Richard: ‘Dan wordt het werk en dat willen we niet. Opgetogen mensen zeggen wel eens tegen ons dat we extra karmapunten hebben verdiend, of zelfs een plaatsje in de hemel. Heel leuk natuurlijk. Maar wij vinden helpen de gewoonste zaak van de wereld.’

http://www.gevonden-verloren.nl

 

@MaartjeStrijbos

Dit verhaal verscheen eerder in vakblad Edelmetaal, editie december 2019

In de stad meer groen: zelf doen!

Als kind plukte ik wel eens bloemen langs de kant van de weg. Er stond meer dan genoeg, in veel verschillende kleuren. Zoals boterbloemen, pinksterbloemen, madeliefjes, klaver, paarse distel en klaprozen.  Wanneer het precies gebeurde weet ik niet meer, maar geleidelijk werden de bermen steeds saaier.

Flink maaien en met gif spuiten werd gebruikelijk, zodat er alleen een duf grasmatje overbleef. Want die vuige natuur probeerde overal maar een zootje van te maken, en dat mocht echt niet zomaar! Er kwam een moment dat ik me realiseerde dat ik al jaren geen klaprozen, klaver en pinksterbloemen meer had gezien. En al helemaal geen korenbloemen.

Ook particuliere tuinen waren vaak weinig inspirerend. Een gazonnetje, stijve perken. Of nog treuriger: tegels. De enkele bioloog die een natuurlijke tuin cultiveerde werd gezien als een aso, vergelijkbaar met iemand die zijn stukje grond volplempte met oude wasmachines en andere troep. In de stad zag je in veel straten amper groen, omdat het verboden was zelf iets te planten of neer te zetten. Openbare ruimte immers, die door gemeentes onderhouden moest worden.

Gelukkig bleek het keurig houden van het land een prijzige aangelegenheid. Zo prijzig dat het aantrekkelijk werd om wat minder netjes te zijn. Natuurlijk bermbeheer, heette dat. Oude wijn in nieuwe zakken, maar dat doet er niet toe. Geleidelijk keerde er wat ruigheid terug in bermen en parken. Het bleek ook veel goedkoper om mensen toestemming te geven voor de aanleg van geveltuintjes. Het maakte straten groener en leefbaarder, en dat alles ook nog eens aangelegd en onderhouden door de bewoners zelf.

De laatste jaren zijn daardoor de straten in mijn stadse arbeiderswijk vele malen aangenamer geworden. En als ik nu een eindje ga fietsen buiten de stad, is de afwisseling in begroeiing bijna weer als vanouds. Behalve klaver, zuring en wilde margrieten zie ik zelfs weer klaprozen. Nu die korenbloemen nog.

Bermbloemen 2

Paarse distel

https://wijkplatformwest.nl/nieuws/mooi-groen-in-west-nicolien-rengers-zuidpunt-ecologisch-beheer-oevers-adikade

https://www.utrecht.nl/wonen-en-leven/onderhoud-openbare-ruimte/proef-wilde-bloemen-en-planten/

https://www.utrecht.nl/wonen-en-leven/parken-en-groen/zelfbeheer/

https://www.groei.nl/tuin/tuinplanten/vaste-planten/handige-planten-voor-een-geveltuin

https://woonbewust.nl/duurzaam-wonen/geveltuin-aanleggen-groene-gevel

https://www.bolster.nl/teelttips-bloemen/t3847

https://www.thepollinators.org/blog/natuurmonumenten-zaait-voor-meer-wilde-bloemen

https://klimaatadaptatienederland.nl/kennisdossiers/groen-in-de-stad/voordelen/

Korenbloem, Blauw, Korenbloemen, Bloei

Foto Sabine van Erp/Pixabay

Boeren in de stad

Afbeelding

Er was eens een schooltuin in de Utrechtse krachtwijk Lombok. Stadse bleekneusjes leerden daar dat wortels niet in de schappen van de supermarkt groeien, en dat natuur iets meer is dan een trapveldje.

Maar een aantal scholen verdween uit de buurt, en daarmee ook het verschijnsel schooltuinieren. Een brede strook land langs de spoorlijn lag braak. Eeuwig zonde in een stadsdeel dat toch al weinig groen heeft.

En toen waren daar in 2000 die buurtbewoners, die zelf geen of een heel klein tuintje hadden, maar wel zin in groenwerk. Ze namen het beheer van de strook land over van de gemeente en noemden het De Wilgenhof. Vervolgens richtten ze die opnieuw in met een cirkeltuin, een groenteveldje, een kruiden- en pompoenhoek. Kinderen die dat leuk vinden konden en kunnen er in hun vrije tijd tuinieren. Later kwamen er nog zo’n dertig tuintjes voor volwassenen, en fruitbomen en bessenstruiken.

In De Wilgenhof wordt ecologisch getuinierd. Dat betekent een fantastische variatie in planten en bloemen, en een bijbehorende overdaad aan insecten, vlinders, vogels, reptielen. Cliché: het is een oase. Of een klein paradijs. Zodra je het hek binnenstapt word je vredig en blij.

De tuin is niet alleen voor de vaste vrijwilligers. Gemiddeld twee keer per maand kan iedereen die zin heeft komen helpen. Als dank krijg je een biologisch bosje kruiden, kropje sla of wat er net geoogst kan worden mee. Maar daar doe je het niet voor. Je doet het voor de vanzelfsprekende vreugde van een beetje wroeten in de grond, van al het leven dat je onder je handen ziet tieren, van de veelheid aan geuren om je heen. Je doet het voor die vanzelfsprekende vreugde van werken in het groen.

Home

Kennisplatform Stadslandbouw Nederland

https://www.wur.nl/nl/show/dossier-stadslandbouw.htm

https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/groene-stad/stadslandbouw/

https://www.natuurwerkdag.nl/locatie/de-wilgenhof

https://boerenenburen.nl/nl/assemblies/10348

https://boerenenburen.nl/nl-NL/producers/26365

Home

https://www.bruna.nl/boeken/de-moestuinkalender-9789079961962?gclid=EAIaIQobChMI37TMnMOAhAMVfKaDBx3BfABwEAQYBSABEgJ6ufD_BwEDe moestuinkalender