Ik leer vooral door met mijn handen te werken

Eind jaren tachtig, toen de Horlogemakersvakschool in het Noord-Hollandse Hoorn nog bestond, haalde Lize van Steden er haar diploma. Later leerde ze ook nog goudsmeden, en sinds 2011 heeft ze haar eigen juwelierszaak.

“Theorie gaat me niet gemakkelijk af, al heb ik wel alles gehaald wat nodig is. Ik leer vooral door met mijn handen te werken. Eerst deed ik dat in grof metaal op de LTS in Den Helder, met vakken als bankwerken en lassen. Een mentor daar zag dat ik precies was en raadde me de horlogemakersopleiding aan. Dat had hij goed gezien. Ik vond het leuk, ik kon er mijn ei kwijt. We hadden bovendien een gezellige klas met ongeveer evenveel meisjes als jongens. Ik leerde er zelfs mijn latere man kennen.

Ook goudsmeden

Voor dit vak moet je geduld hebben en van priegelen houden. Je moet graag met je handen werken. Een exacte geest helpt, maar je leert het meest door te zien en te doen. Tijdens mijn eerste baan, bij een juwelier in Den Helder, stak ik heel veel op van een oudere uurwerkmaker. Daarnaast zag ik de interessante dingen die de goudsmid-collega deed. Dat wilde ik ook, dus nam ik één dag per week les bij een goudsmid in De Rijp. Lekker zelf zagen, solderen en repareren. Na een jaar of vijf stapte ik over naar het bedrijf van mijn schoonouders. Zij hadden op dat moment juwelierszaken in de dorpen Wieringerwerf en Den Oever.

Opknapbeurtje

In 2011 stopten ze met de zaak en nam ik het over. Er was een bestaande, trouwe klantenkring en in de buurt geen concurrentie. Mijn man is in 2008 na een auto-ongeluk afgekeurd. Sindsdien ontfermt hij zich over het huishouden en de kinderen, maar als voormalig uurwerkmaker en zoon van ondernemers blijft hij natuurlijk een goede sparring partner. Het pand was wél toe aan een opknapbeurtje. Dat hebben we toen gedaan, of eigenlijk is het helemaal verbouwd. Mijn werkplaats is niet al te groot. Het lukt net om alles een plek te geven.

Druk

Personeel is voor mij financieel onhaalbaar. Dus ik heb het behoorlijk druk met horloge- en klokkenreparaties. Mechanische uurwerken vind ik het leukst. Batterijen vervangen gebeurt tegenwoordig toch al minder, omdat veel mensen milieubewuster zijn en overgaan op solar uurwerken, automaten en kinetische horloges. Verder doe ik de verkoop, de boekhouding en eenvoudige sieraadreparaties. Dingen als oogjes aanzetten en kettinkjes solderen. Wat op dat gebied teveel tijd vergt besteed ik uit. Ik neem wel af en toe een paar weken vakantie hoor. Maar het klopt dat er op dit moment weinig tijd overblijft voor contact met vakgenoten. Misschien moeten we eens gaan denken over een reünie.”

‘Een exacte geest helpt, maar je leert het meest door te zien en te doen’

www.juwelierlizevansteden.nl

https://www.zadkine.nl/opleidingen/vakschool-schoonhoven/uurwerktechnicus-ondernemer-bol

Dit verhaal verscheen eerder in vakblad Edelmetaal, editie voorjaar 2023

Albanië?

Wisten wij veel. Natuurlijk gingen we naar Albanië.

We hadden nog maar weinig van de wereld gezien en wilden overal wel naar toe. Weliswaar hadden we net vier maanden in Eilat gewoond, maar dat was naast vakanties in België en Frankrijk zo’n beetje al onze buitenlandervaring. Eilat was in 1977 het afvoerputje van de Israëlische samenleving. Iedereen die ze in de rest van het land liever kwijt dan rijk waren, werd die kant op gedirigeerd. Op een veilige zes uur bussen van Tel Aviv, met de gortdroge Negev-woestijn ertussenin.

Het enorme flatgebouw tegenover het onze heette in de volksmond SingSing. Naar die beruchte Amerikaanse gevangenis, omdat de meeste bewoners wel enige directe kennis van een leven achter tralies hadden.

Voor ons was Eilat in ieder geval….interessant. Je kwam er alleen nooit uit. De enige vrije dag in de week was de sjabbat. Dan werkte niemand. En reden er dus ook geen bussen.

Toen mijn geliefde voor de zoveelste keer knallende ruzie had met zijn baas en ik wel uitgekeken was op het schoonmaken van hotelkamers, pakten we onze biezen. Op een doordeweekse dag reisden we naar Haifa en namen de boot voor een drie nachten durende reis naar de Griekse havenstad Piraeus. Overdag passagierden we op Rhodos en Cyprus. Ik vond het fantastisch.

Het waren voor mij totaal nieuwe werelden. Ik kon het alfabet niet eens lezen, laat staan dat ik iets begreep van de taal, die in niets leek op Engels of Duits of Frans. Zonnig en heet was het er, als in Israël. Maar de bewoners waren een stuk vriendelijker, het leven meer ontspannen.

In Piraeus dronken we koffie in een havencafé. Opkijkend van de ondrinkbare drab zag ik minstens zestig paar starende mannenogen. In het etablissement was ik de enige vrouw.

In Athene beklommen we de Acropolis. Tijdens de lessen kunstgeschiedenis op school waren we daar uitentreuren over doorgezaagd. Dan zouden we die verdomde ruïnes met eigen ogen zien ook. Er was vrijwel niemand. Dat vonden we normaal, want in 1977 bezochten nog weinig mensen Griekenland. Behalve hippies, maar die zaten op Kreta in grotten te blowen.

Na de beperkte wereld van Eilat verlangden we naar vrijheid, naar lang doen over de terugweg naar Nederland. We besloten te liften en te zien waar het geluk ons bracht. Een Nederlandse vrachtwagenchauffeur nam ons mee. We wilden met hem meerijden tot het noordelijke Thessaloniki en daar afbuigen naar het westen, om via Albanië en de Joegoslavische kust onze weg te vervolgen.

De chauffeur was pas 23, maar draaide al een tijdje mee in het internationale vrachtverkeer. Hij glimlachte meewarig. “Albanië?”, zei hij. “Daar kom je niet in. Van zijn levensdagen niet. Je kunt er hooguit omheen. Dus die hele grens volgen tot je in Joegoslavië bent. Dat gaat waarschijnlijk wel een tijdje duren. Achterlijk gebied. Slechte wegen. Of geen wegen.”

Wisten wij veel. We hadden nergens over nagedacht. Alleen een landkaart bekeken en een vaag plan gemaakt. De jonge vrachtwagenchauffeur vond het wel gezellig als we wat langer met hem meereden. Hij ging helemaal naar Arnhem. En opeens hadden we zo’n verschrikkelijke zin om onze vaders en moeders en broers en zussen weer te zien. Drie dagen later waren we in Nederland.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Socialistische_Volksrepubliek_Albani%C3%AB

https://www.grieksegids.nl/dodecanese/geschiedenis-rhodos.php

Uurwerkmaakster: Een leuk, creatief vak

Bij Belle Heure in Zeist kan Lisa Rudzki alles doen wat ze leuk vindt: repareren van moderne en vintage horloges en klokken, zelf onderdelen maken, glas slijpen of kasten en banden polijsten. Ze vindt het fantastisch dat ze niet hoeft te kiezen.

Foto Maurits van Hout

“Omdat ik met mijn handen werk, was beheersing van de taal geen eerste vereiste voor een baan. Voor mijn man’s werk gold dat wel. Dus verhuisde ik in 2000 van Denemarken naar Nederland. Al heel snel kon ik aan de slag bij Belle Heure, het bedrijf van Hans Beelaerts van Blokland. In het begin moest ik natuurlijk de werkplaats leren kennen. Waar ligt en staat alles, hoe doe jij dat hier? Maar ik hoefde geen enkel compromis te sluiten in hoe ik wil werken. Hans neemt de tijd om het goed te doen. Zoals het hoort. Hier wordt niets afgeraffeld.

Echt maken

Belle Heure is een van de weinige Nederlandse bedrijven die alle merken van de Swatchgroep mag repareren. Daar krijgen we dus ook onderdelen voor. Horloges repareren waar geen organisatie achter zit is veel lastiger. Onderdelen vinden is vaak zoeken naar een speld in een hooiberg, waardoor een reparatie weken kan duren. Dan is het lekker om weer te werken aan een grote klok. Ik houd van de uitdaging om iets dat slecht gerepareerd is te herstellen in de oude glorie. Van een stuk messing een werkend onderdeel maken, in de stijl die hoort bij de leeftijd van de klok.

Proeven

Ik ben opgeleid aan de enige Deense school voor uurwerkmaken, in Ringsted. In 1996 studeerde ik nog milieukunde. Terwijl ik steeds een belangrijk examen zat uit te stellen, las ik in de krant een artikel over een uurwerkmaakster. Ze vertelde heel enthousiast wat een leuk, creatief vak ze had. Die zomer organiseerde de school een gratis kennismakingsweek om leerlingen te werven. Ik wilde wel eens proeven wat het was. Na die week ben ik gebleven. De universiteit heb ik afgebeld.

Stipendium

Denemarken heeft een vorm van het meester-gezelsysteem. Vier jaar lang heb je afwisselend een periode les en een periode praktijk bij een leermeester. De opleiding heeft een campus, waar we tijdens de lesperiodes konden wonen en zelfs ’s avonds gebruik mochten maken van de lokalen. Onze klas was klein, met maar twaalf leerlingen. In 1999 werd ik gekozen tot beste leerling van het jaar. Het bijbehorende cadeau was een beurs voor drie weken snuffelstages in Zwitserland. Met vijf winnaars uit verschillende landen bezochten we de ateliers van allerlei merken, zaten er aan de werkbank en kregen veel goede tips. Geweldig!

In Zwitserland is heel veel interessant en goed betaald werk voor uurwerkmakers. Ik heb mijn uitdaging gevonden in Nederland, maar als je ambitieus bent, van techniek houdt en zin hebt in avontuur, is dat een mooi perspectief.”

Dit verhaal verscheen eerder in het vakblad Edelmetaal

Seks gaat over contact maken

Marjo Ramakers en Gidia Jacobs waren tot afgelopen april hoofdopleider seksuologie bij de RINO Groep in Utrecht. Wat voor werk doe je dan?

Hun cursisten zijn artsen en psychologen, die seksuoloog willen worden als specialisme bovenop hun al bestaande beroep. Want, ondanks alle beschikbare informatie, weten ook zij vaak weinig van seksualiteit. Marjo: “De wat ranziger kant zie je wel in de media. De lievere, zachtere kant, en het ingewikkelde, de lading van wat het doet, zie je veel minder. Dat complexe heeft het gemeen met de dood. Seks gaat over contact maken. De dood over loslaten.”

Gespreksvaardigheden

Cursisten zijn enthousiast, gretig om te leren omgaan met dat ingewikkelde. De benadering daarvan is in de loop van de tijd wel veranderd. Waar de focus voorheen lag op dysfunctie, wordt nu veel meer gekeken naar seksuele gezondheid. Naar wat wél goed is. Dat vergt de nodige gespreksvaardigheden op het gebied van seksualiteit. Cursisten praten erover met elkaar en merken hoe fijn dat is. Gidia: “Het is vooral durven en doen. Je leert hoe weinig normerend je kunt zijn. Als een groep goed bindt, kunnen deelnemers ontzettend veel hebben aan elkaar.”

Goed koppel

“Wij zijn als respectievelijk arts en psycholoog een goed biopsychosociaal koppel”, zegt Marjo. “We hebben allebei hart voor ons vak, zijn niet te beroerd om een tandje bij te zetten.” Gidia: “En we vullen elkaar aan. Ik reageer wat primairder, Marjo wat beschouwender.”

Opleiding herstructureren

Ondanks die liefde voor hun vak hebben Gidia en Marjo nu het stokje doorgegeven. Gidia, grinnikend: “Het lijkt me naar om ‘over de datum te raken’ en dat niet door te hebben. Je moet op tijd weten op te houden.” Marjo: “Ik ben 65 en vind het een mooie leeftijd om te stoppen.” Bovendien zijn er plannen om de opleiding te herstructureren.” Het leek de twee goed om dat aan nieuwe, jonge mensen over te laten. Hoofdopleiders met diezelfde combinatie van attitude, vakkennis en vaardigheden.

Verbindende factor

De gezochte, naar hun zeggen fantastische opvolgers, vonden ze in Eva Buitenhuis en Ylanga van der Geld. Omdat het leuke vrouwen zijn, een beetje losjes, die niet moeilijk doen als het makkelijk kan. Met passie voor het vak, die al les gaven bij de RINO Groep, jong maar geen groentjes. “Zij kunnen de verbindende factor zijn in de groep.”

Dit is een aangepaste versie van een artikel voor de website van de RINO Groep Utrecht

https://www.rinogroep.nl/categorie/99/medische-psychologie-en-seksuologie–seksuologie.html?gclid=EAIaIQobChMIn8fR4brZgAMVFKfVCh1dhw_5EAAYASAAEgKdW_D_BwE#

https://www.nvvs.info/

Zoektocht naar het meeste vuur: de ontwikkeling van een nieuw diamantslijpsel

Donny Griffioen stond vijftien jaar geleden aan de wieg van de Royal Coster 201, een slijpvorm voor diamant met maar liefst 201 facetten. In 2022 ontwierpen hij en zijn team er zelfs een heel eigen zetting voor. Over het ontwikkelen van een nieuw slijpsel.

Tegenwoordig is hij hoofdinkoper bij Royal Coster Diamonds, maar Donny kwam van jongs af aan bij het diamantbedrijf van zijn opa, die hem bovendien geregeld meenam naar veilingen bij Christie’s. Aan de Hoge Raad voor Diamant (HRD) in Antwerpen leerde hij officieel graderen. Zijn eerste baan als inkoper bij GASSAN Diamonds combineerde Donny met de opleiding tot diamantslijper. Een prachtig vak, vindt hij. Alleen is hij er de man niet naar om de hele dag stil te zitten. In zijn huidige baan concentreert hij zich op de inkoop van ruwe en geslepen diamant en van de collecties juwelen en horloges.

Ronde vorm

Rond 2008 had hij heel veel zin daar iets onderscheidends  aan toe te voegen. De zaken bij Royal Coster Diamonds liepen uitstekend, mede vanwege het groeiende aantal Aziatische toeristen. Vaak bezoeken ze Amsterdam maar één keer in hun leven. Daardoor staan ze erg open voor iets unieks. “We wisten in ieder geval dat Aziaten de voorkeur geven aan een ronde vorm. We zochten dus naar een gemoderniseerde versie van de briljant”, vertelt hij.

Meeste vuur

Dat de Royal Coster 201 zoveel facetten heeft, stond niet van tevoren vast. Het was de uitkomst van een samenwerking tussen de Antwerpse diamanthandelaar Bobby Low, Donny en de beste slijpers van Royal Coster Diamond. Een proces van ruim een half jaar. “We voegden steeds wat facetten toe, of haalden ze juist weg. Meer is niet altijd beter. Van te veel facetten op de boven- en onderkant werd de steen zelfs donkerder, terwijl veel facetten op de rondist juist extra reflectie bleek op te leveren. Het zoeken was naar de perfecte balans, naar de wowfactor: het slijpsel met het meeste vuur.

Eigen zetting

De gepatenteerde Royal Coster 201, met in iedere steen een unieke code gelaserd, werd bij Royal Coster Diamonds veelal los verkocht en in een sieraad naar keuze gezet. Vorig jaar werd besloten rondom het bijzondere slijpsel een complete sieradenlijn te lanceren, met een heel eigen zetting: de Signature C Collectie. Open en luchtig moest die zetting zijn, en in de vormgeving meteen doen denken aan Royal Coster Diamonds.

Manifestatie van de letter C

Donny: “Ik kan redelijk tekenen en heb samen met het team een aantal schetsen gemaakt. Het uiteindelijke ontwerp, een open zetting die het perfecte podium vormt voor de Royal Coster 201 diamant, is een manifestatie van de letter C. De C van Coster, van de vier C’s* waar diamant op beoordeeld wordt en van Confidence (vertrouwen). De modellen besprak ik met onze goudsmeden, tot duidelijk was of het technisch allemaal kon. ”

Met het Royal Coster 201 slijpsel en de Royal Signature C collectie heeft Royal Coster Diamonds iets heel eigens neergezet. Donny: “Maar hier willen we het niet bij laten. We denken momenteel na over variaties op de peer- en de ovaalvorm. Ik heb heel veel zin om weer een nieuw slijpsel te ontwerpen.”

*Colour Clarity Cut Carat

https://www.royalcoster.com/

Home

Dit verhaal verscheen eerder in het aprilnummer 2023 van vakblad Edelmetaal

Het is normaal om niet altijd gelukkig te zijn

Liesbeth Mok, Hoofdopleider POH-GGZ Rinogroep Utrecht

Een huisartsenpraktijk kan vandaag de dag bijna niet meer zonder de hulp van een Praktijkondersteuner Geestelijke Gezondheidszorg.  Een ongelooflijk veelzijdig beroep, zegt Liesbeth Mok, hoofdopleider POH-GGZ bij de RINO Groep in Utrecht: ‘Je hebt met álle leeftijden te maken, met zowat álle problematieken.” Mok is hoofdredacteur van een veelomvattend handboek voor deze professionals.

‘Als POH-GGZ werk je meer krachtgericht dan klachtgericht. Je bent er niet om mensen te repareren. Integendeel’, zegt Mok. “Je kijkt transdiagnostisch samen met de patiënt naar de vragen: Wat heb je nodig en wat wil je? En vervolgens: wat kan iemand wél en hoe gaan we dat doen? Met dit werk ontlast je de huisarts. Je werkt altijd samen, maar bent verder heel zelfstandig, soms zelfs solistisch. Daarom vraagt deze functie om een relevante vooropleiding en zelfstandige behandelervaring.’

Huisarts ontlasten

In den beginne was er de POH, die somatische taken overnam van de huisarts bij patiënten met chronische ziektes als COPD of diabetes mellitus. Chronisch ziek zijn heeft echter altijd een mentale component. Je kunt er bijvoorbeeld neerslachtig van worden. Om ook daarin de huisarts te ontlasten, kwam de POH-GGZ erbij. Vaak een sociaal psychiatrisch verpleegkundige of maatschappelijk werker, die uitstekend naar ziektebeelden keek.

Functie-en competentieprofiel

De functie kreeg steeds meer invulling in de praktijk. Heel uniform was die echter nog niet. De kentering kwam toen een aantal betrokken organisaties in de gezondheidszorg het eerste functie- en competentieprofiel formuleerde. Het huidige profiel is uitgangspunt van de opleiding bij RINO Groep. De opgedane kennis kun je meteen toepassen, want deelnemen kan alleen in combinatie met een baan of werkervaringsplek in een huisartsenpraktijk.

Hulpvraag of klacht benoemen

Deelnemers leren een behandelplan opstellen aan de hand van het verhaal van de patiënt, een vragenlijst en de eigen klinische blik. Op basis daarvan kunnen ze de hulpvraag of klacht benoemen. Mok: ‘Je leert dus ook wat bij jou als POH-GGZ hoort, en wanneer het de huisartsenzorg overstijgt en je moet verwijzen. Jouw werk is huisartsenzorg bieden voor lichte tot matig ernstige problemen als stress, stemming, spanning en verwerking. Daarbij heb te maken met álle leeftijden, met zowat álle problematieken. Het is ongelooflijk veelzijdig.’

Verdieping en versteviging

Tot nu toe was het onderwijs geheel klassikaal. Vanaf dit jaar is het blended, een combinatie van klassikale lessen en thuiswerk. Die aanpak moet leiden tot meer verdieping en een steviger theoretische basis. Preciezer gezegd betekent het dat deelnemers van tevoren literatuur lezen en in peer groups werken aan voorbereidende opdrachten. Ze krijgen meer dan voorheen verwerkingsopdrachten. Daarmee kunnen ze laten zien dat ze interventies uit bepaalde methodieken die de RINO Groep heeft aangereikt, ook daadwerkelijk hebben toegepast.

Handboek als leidraad

Onderdeel van de literatuur is het Handboek POH-GGZ, waarvan Mok hoofdredacteur is. Het kwam voort uit haar eigen behoefte aan een vakboek met uniforme, evidence based meetinstrumenten en werkwijzen. Zodat POH’s-GGZ alles wat ze doen kunnen uitleggen en verantwoorden, op basis van literatuur en best practices. Mok: ‘De opleiding wordt voortdurend doorontwikkeld, maar het boek geeft je een leidraad voor de meest voorkomende klachten en interventies die je kunt doen.’

Actueel curriculum

‘Het curriculum actualiseren we op basis van het functie- en competentieprofiel en van maatschappelijke ontwikkelingen. Zo is er nu aandacht voor sekse- en genderspecifieke zorg. We hebben te maken met de naweeën van corona, werkdruk doordat meer babyboomers met pensioen gaan, de tendens dat mensen steeds hogere eisen stellen aan zichzelf. Bovendien is er de vraag hoe je je positioneert als POH-GGZ. Je bent immers geen soort psycholoog of soort maatschappelijk werker.’

Stress door ‘de etalage’

Met zoveel mogelijkheden zou je bijna vergeten dat er soms géén interventies nodig zijn. Resoluut stelt Mok: ‘Er wordt vaak gezocht naar verklaringen of labels. We zijn zo’n rijk land, en dan hebben we toch al die stress omdat zoveel aandacht naar ‘de etalage’ gaat. Daarom is het soms je taak om uit te leggen, dat je niet verplicht bent om overal aan mee te doen. Dat het normaal is om niet altijd gelukkig te zijn. Om af en toe te lijden aan het leven en dat daar geen behandeling voor nodig is. Maar wanneer ik zie dat mensen met échte sores weer zin krijgen in het leven en initiatieven nemen, dan heb ik daar veel respect voor. Ik schiet altijd in de lach als iemand zegt: ‘Ik wil je nooit meer zien’. Omdat het betekent dat diegene op eigen kracht verder kan.’

Het Handboek is rechtstreeks  te bestellen bij Bohn Stafleu van Loghum https://www.bsl.nl/shop/handboek-poh-ggz-9789036828710

De opleiding POH-GGZ is onder andere te volgen bij https://www.rinogroep.nl/opleiding/7452/opleiding-praktijkondersteuner-huisartsenzorg-ggz-poh-ggz-blended.html#

Dit interview werd geschreven in opdracht van RINO Groep Utrecht en is ook op hun site te lezen.

Mensen blij maken is mijn drijfveer

Fotografie Maurits van Hout

Het liefst is Gerard Fiddelaers bezig met mechanische techniek, of het nu om een brommer, een auto, een klok of een horloge gaat. Als hij die kennis inzet voor de klanten van zijn uurwerkatelier, gaat hij heel ver om hun geliefde bezittingen te restaureren. ‘Het is meerdere keren gebeurd dat iemand in tranen uitbarstte’.

“Al tijdens de deeltijdopleiding uurwerkmaken in Schoonhoven ben ik mijn eigen bedrijf begonnen. Belastingtechnisch was dat voordelig. Doordat ik zo vaak bij mijn vader in de werkplaats zat had ik alle kennis al, maar ik wilde toch een diploma, en ook van andere mensen leren. Mijn vader zit al 52 jaar in het vak. Eerst vanuit een werkplaats aan huis, en sinds 1990 in een juwelierszaak die hij samen met mijn moeder heeft hier in het Limburgse Echt.

Oude meuk

Omdat ik zo veel bij pap in de werkplaats was, wilde ik natuurlijk geen uurwerkmaker worden. Dat was niet cool. Ik werd automonteur. Na een jaar hield ik het voor gezien, want het werd een vak met steeds meer elektronica. Daar heb ik een schijthekel aan, ik hou van mechanische techniek. Bezig zijn met oude meuk. Als er een oud lijk van een klok binnenkomt en je kunt dat helemaal restaureren, een mooi stuk afleveren: dat én de waardering van de klant geven me voldoening.

Wachtlijst

In 2015 heb ik mijn huidige huis gekocht en er een werkplaats aangebouwd, die ik helemaal naar mijn wensen heb ingericht. Zonder winkel; mijn klanten komen op afspraak. Fiddelaers is een bekende naam in Echt. Ik kon daardoor meeliften op het succes van mijn ouders en heb ook lang voor hen gerepareerd. Tot ik het in combinatie met mijn eigen zaak niet meer kon bolwerken. Voor grote klokken heb ik momenteel een wachtlijst van meer dan een jaar.

Micromerken assembleren

Door de opkomst van quartzhorloges kakte de markt voor mechanische horloges in het laatste kwart van de vorige eeuw in. De groei van het aantal verzamelaars heeft dat helemaal teruggedraaid. Rikketik in Houten, de beurs die door een groepje van hen is opgezet, begon klein, maar is nu de grootste van Europa. Het is voor mij tegenwoordig ook lonend om horloges te assembleren voor twee micromerken die ik mooi vind. Het ene is Eysink, met meerdere modellen. Heel eigen zijn die, geen kopieën van bestaande merken. De oplages zijn klein, zo’n tien tot twintig per jaar, maar niet gelimiteerd. Het andere merk is Retras. Daarvan bestaat maar één model, waarvan er maximaal vijftig gemaakt zullen worden. Verzamelaars van over de hele wereld hebben er al een gekocht.

Tranen

Ik geef mijn klanten altijd een eerlijk advies. Offertes bespreek ik telefonisch, zodat ik precies kan uitleggen wat ik allemaal ga doen en zij vragen kunnen stellen. Ze begrijpen dan ook beter waarom het kost wat het kost. Een enkeling vindt het desondanks te duur. De meeste mensen zijn echter vanwege de emotionele waarde zelfs bereid meer te betalen dan het uurwerk waard is. Dat is het mooiste werk om te doen. Zoals een klok die door de eigenaar netjes was bijgehouden, maar na zijn dood verprutst werd door een hobbyist. Het herstel vergde drie keer zoveel tijd als wanneer ze direct bij mij waren gekomen. Of een geërfd Lincolnhorloge dat ik weer lopend kreeg. Het is meerdere keren gebeurd dat iemand in tranen uitbarstte. Mensen blij maken moet je drijfveer zijn. En het zelf naar mijn zin hebben natuurlijk. Het is niet voor niks dat ik elke dag om half zeven opsta.

Internet

Mijn vrouw en ik hebben een tijd lang geëxperimenteerd met een website, The Old Time, opgezet vanuit onze liefde voor oude spullen. Ik kan immers mooie dingen halen uit mijn netwerk van antiquairs. We kochten en verkochten horloges en soms sieraden. Erg lonend was het niet, want internet kan behalve een zegen ook een vloek zijn. Mensen kijken naar de prijzen die geboden worden op veilingen en bij andere verkopers, en realiseren zich niet dat een inkoopprijs een stuk lager moet liggen dan de verkoopprijs. Ik kon vaak beter alleen de reparatie doen en het verder aan hen zelf overlaten. We overdenken nu hoe we een andere invulling kunnen geven aan de site. Die domeinnaam hebben we, daar willen we wel iets mee.

Enorm afwisselend

Zelf een klok bouwen is me nog niet gelukt. Ik heb wel altijd die wens gehad. Misschien als ik gepensioneerd ben… Hoewel, als ik naar mijn vader kijk, die is 68 jaar en tot nu toe niet verder gekomen dan een halve klok. Hij heeft het gewoon nog te druk met werken in zijn eigen zaak. Voor de rest heb ik alles wat ik interessant vind al een keer gedaan. Ik ben opgegroeid in de antiekreparatie en ik heb de modernste horloges in handen gehad. Ik heb scheepsklokken gerepareerd en een torenuurwerk. En de bouw van Eysink en Retras is meer dan leuk. Dat maakt het vak enorm afwisselend. Er staat iedere dag iets anders op mijn werkbank.”

.

www.de-uurwerkhersteller.nl

Dit verhaal verscheen eerder in het decembernummer 2022 van vakblad Edelmetaal

http://www.mauritsvanhout.com

‘Horlogemaken voelt niet als werken’

foto Maurits van Hout

Twee middagen en de hele zaterdag is ze verkoopster in de horlogespeciaalzaak van haar vader Ruud. De rest van de tijd repareert Shannon Kuiper horloges. Die zesdaagse werkweek is voor haar geen enkel probleem. Horlogemaken is nu eenmaal haar grootste hobby.

“Lekker een horloge uit elkaar halen, tot de laatste schroef. Ingedroogde oliën en vetten weghalen, helemaal schoonmaken, waar nodig onderdelen vervangen. Daarna weer in elkaar zetten en, als de klant erom vraagt, de kast polijsten en de band opknappen. Ik vind het héél bevredigend.

Dit ambacht mag wel meer in de picture staan. Voor horloge- en klokkenmakers is er altijd werk genoeg. Ik snap dat als niemand in je omgeving dit doet, je niet zomaar op het idee komt dat het een leuk beroep is. Daarom mogen geïnteresseerde jongeren altijd een middag bij ons meekijken. Zelf ben ik er vanaf mijn jeugd vertrouwd mee, dank zij ons atelier aan huis.

Sociaal bezig

Dat ik ooit een eigen zaak wilde stond voor mij vast. Ik dacht dat dat in de horeca zou zijn, maar na een jaar bij de studie horecamanagement vond ik dat toch niet interessant genoeg. Sociaal maatschappelijke dienstverlening leek me beter te passen. En toch ben ik na vier jaar studie wéér overgestapt, nu naar horlogemaken. Dat vond papa natuurlijk hartstikke leuk! De avondopleiding in Schoonhoven ging dat jaar niet door vanwege een tekort aan inschrijvingen. Daarom koos ik voor het Technicum in Antwerpen.  

Franse vaktermen

Het is een school zonder brugjaar, zodat ik meteen begon met horlogemaken. In een klasje van zeven mensen, dat was bijna privéonderwijs. Drie jaar lang woonde ik door de week in Antwerpen en stond elke zaterdag in onze winkel Clockwise in Hellevoetsluis. Thuis had ik al veel geleerd over zak- en automatische horloges. Op school leerde ik de basis tot aan de gecompliceerde uurwerken, waaronder het herstellen van chronografen. We kregen ook een speciale cursus Rolexreparatie, met strenge controles door horlogemakers van Rolex zelf. Mijn stages deed ik bij Omega, Breitling en SchaapCitroen. Grappig: ik gebruik nog steeds af en toe Franse vaktermen. Dan zeg ik tige in plaats van kroonstift, of bascule in plaats van hebel.

Nee zeggen

In 2020 haalde ik mijn diploma en ging bij mijn vader in loondienst. Een jaar geleden ben ik ZZP’er geworden, zodat ik verschillende opdrachten kan aannemen en het vak verder ontdekken.  Ik werk ook nog  steeds voor Clockwise, en uiteindelijk wil ik de zaak overnemen. Intussen spaar ik voor mijn eigen apparatuur. Kort geleden heb ik een nieuwe schoonmaakmachine gekocht, en het volgende op mijn verlanglijstje is een professionele waterdichttester. Voor jezelf werken betekent dat je qua reparatie àlles doet. Ik wil altijd iedereen tevreden houden, maar soms kost iets gewoon teveel tijd. Dus wat ik nog wel wil leren is nee zeggen.”

Instagram:  shanwatchmaker

http://www.mauritsvanhout.nl

https://delondenstraat.be/

https://www.zadkine.nl/locaties/schoonhoven-mr-kesperstraat-10

Dit verhaal verscheen eerder in Edelmetaal, het vakblad van de Federatie Goud en Zilver

Geen boek voor luie lezers

Op een ochtend, een half jaar geleden, had hij in nog half slapende staat opeens het goede einde van zijn roman te pakken. Jac Janssen schreef in zijn leven alle mogelijke teksten, maar maakt nu met zijn eersteling Borsthonger een oud verlangen werkelijkheid. 

“Ik word door niets zo gefascineerd als door literatuur. Ik schrijf zelf van kindsbeen af en wilde, ooit, zelf een roman publiceren. Als journalistiek redacteur span ik me in om heldere teksten te maken met weinig jargon. Als romancier kan ik verbeelding en de ongrijpbare dingen tussen mensen meer ruimte geven.

Borsthonger is een nieuw woord, maar het spreekt voor zich. Hoofdpersoon Daniël is geobsedeerd door vrouwenvlees, specifiek door borsten. Ze staan symbool voor allerlei basale gevoelens: voeding, vertrouwen, begrip, liefde, contact, geborgenheid, troost. Al die zaken waar mensen behoefte aan hebben. En natuurlijk ook voor verleiding en leven geven.

Borsthonger begon als een novelle, geïnspireerd door een man die ik zag in een Barcelonees park. Hij stond daar te pronken met een dikke auto en een vrouw met opgepompte boezem ernaast. Geïnspireerd op dat personage begon ik te schrijven. Al snel werd mijn hoofdpersoon een heel andere man. Gaandeweg kwamen er ook anderen bij die ik niet had verwacht. Dat is het leukste aan schrijven. Je begint aan iets en dan komt er een onverwachte wending. Die verrassing probeer ik in stand te houden, terwijl ik intussen toch naar het plot toe blijf werken.

Er heeft wel eens een uitgever naar het manuscript gekeken. Hij zag niet dat ik met clichés speelde. Hij zag alleen een man van middelbare leeftijd die zijn lul achterna loopt. Dat raakte me. Al lezende kun je inderdaad denken: wat is dit? De roman bestaat uit twee heel erg verweven liefdesverhalen, met als rode draad enkele vriendschappen. Als ik een redacteur had gehad zou die vermoedelijk gezegd hebben: gooi er van allebei eentje uit. Maar het is een boek zoals ik het zelf graag lees, met rare omwegen. Borsthonger is geen boek voor luie lezers.

Door dat commentaar heb ik vervolgens een jaar niet aan het boek gewerkt. Toen ben ik er opnieuw aan begonnen en heb het net zo lang verbeterd tot mijn proeflezers enthousiast waren. Driekwart jaar geleden was ik zelf ook tevreden. Ik heb het nu in eigen beheer uitgegeven, op voorinschrijving via crowdfundingsite Voordekunst.

Een passend platform vind ik, omdat Borsthonger een soort dwaaltocht is door de menselijke ziel en laat zien wat kunst kan doen. Het kan je esthetisch genoegen geven, het kan je verbeelding prikkelen en vermaak bieden op niveau. Daarom heb ik het boek ook laten vormgeven door Edwin Smet, een van de beste grafici die ik ken. Het leuke van Voordekunst vind ik bovendien dat ik naast de roman zelf bijzondere extra’s kon geven. Een persoonlijke opdracht voorin bijvoorbeeld, de mogelijkheid om het boek bij mij af te halen of dat ik kwam voorlezen voor een groep.

Ik heb Borsthonger opgedragen aan een man die zichzelf niet goed kent. Dat is een dwaalspoor, een dubbele bodem. Ik laat het graag aan de lezer om uit te zoeken welke dat is.”

http://www.jacjanssentekst.nl/

Campagne ‘Borsthonger’ geslaagd! Enkele updates

http://www.voordekunst.nl

“Ik houd gewoon heel erg van het authentieke ambacht”

Natuurlijk maakt goudsmid Sonja Hunefeld in haar Haagse winkel/werkplaats naast sieraden ook aanzoeks-, verlovings-, relatie- of trouwringen. Die moeten dan wel bijzonder zijn, vooral in de gebruikte techniek. Want eeuwenoude technieken onder de knie krijgen, dat vindt ze het allerleukste aan haar vak.

“Mensen die bij mij binnenkomen zijn vaak vijftig plus. Ze hebben in de loop der jaren hun eigen smaak ontwikkeld en weten wat ze mooi vinden. Mijn uitbundige stijl trekt hen. Trouwen doen de meeste vijftigers echter weinig. De schaarse keren dat een paar relatieringen zoekt, is er meestal wel een geschikt model in mijn bestaande collectie te vinden.

Uitgesproken ideeën

Als ze desondanks in de collectie niet vinden wat ze zoeken, maak ik iets anders dat ook bijzonder is. Ik heb wel eens tekst gegraveerd op de buitenkant van een heel brede ring en die vervolgens doormidden gezaagd. Beide partners hebben daardoor een halve, onleesbare tekst op hun ring. Alleen zij weten dat die samen met het andere exemplaar een betekenis heeft. Eén keer heeft een stel zelfs hun eigen trouwringen gemaakt. Allebei waren ze inderdaad rond de vijftig, allebei waren ze productontwerpers met uitgesproken ideeën. Ik begeleidde hen bij het vormgeven en deed de eindafwerking.”

Terug naar de basis

Welk sieraad Sonja’s klanten ook willen, het is altijd van begin tot eind handgemaakt. Sonja: “Ook de sluitingen en brocheringen. Ik vind het leuk om terug te gaan naar de basis. Om puur goud en zilver te gebruiken en technieken te onderzoeken die al meer dan 5000 jaar oud zijn. Met al onze hedendaagse apparatuur bereiken toch maar heel weinig goudsmeden dezelfde resultaten als de vakmensen van toen.”

Ongeduld

Die basis begint met legeren. “Ik vind het fascinerend om te weten hoe legeren feitelijk werkt. Dat wanneer je 75% fijngoud mengt met maar 25% witmetaal je opeens witgoud hebt. Of dat het groen wordt wanneer je het met cadmium mengt, al mag dat nu niet meer vanwege de giftigheid. Zelf willen legeren heeft ook met mijn ongeduld te maken. Als ik een ontwerp in mijn hoofd heb wil ik niet een of twee dagen wachten tot het juiste materiaal geleverd is. ”

Keum Boo

Een bijzondere techniek die Sonja zich met eindeloos lezen, YouTube-filmpjes kijken en experimenteren eigen heeft gemaakt is het Koreaanse Keum Boo. Het is een vorm van handvergulden, waarbij dik fijngoudfolie op een ander, verwarmd metaal wordt gewreven tot beide metalen fuseren. Waarom zo’n ingewikkeld proces? Sonja: “Gewoon vergulden vind ik goedkoop klinken. De laag bij galvanisch vergulden ís ook maar twee micron dik en slijt dus snel, zeker op ringen. Het folie bij Keum Boo is twintig micron en wordt één met het onderliggende metaal. De fijngoudkleur is heel geschikt voor accenten.

Minstens één keer mis

Om Keum Boo in de vingers te krijgen heb ik vooral heel veel uitgeprobeerd. Als het niet minstens één keer mis gaat zie je niet waar je allemaal op moet letten. Het allertofst van al dat onderzoeken vind ik dat ik zoveel leer. En andere goudsmeden zijn ook geïnteresseerd in die kennis. Ik heb al minstens tien keer een workshop gegeven aan collega’s, onder andere aan leden van het Nederlands Gilde van Goudsmeden.”

Granuleren

Tijdens de coronaperiode nam Sonja de tijd om zich te verdiepen in granuleren, de Etruskische techniek waar ze al langer nieuwsgierig naar was. Het werd een groot proces: pas na een jaar lukte het haar piepkleine, perfect ronde fijngoudballetjes te maken en die zonder soldeer te verbinden met een ondergrond.

Verdwijnende balletjes

Om de balletjes te maken wordt extreem dun draad in heel kleine stukjes geknipt. Die worden in een grafieten kroes tot balletjes gesmolten. Bij te hoge smelttemperaturen verbinden koolstofmoleculen zich echter met die van het goud en wordt de kristalstructuur instabieler. Dan is het gissen wat het precieze smeltpunt is, en kan het gebeuren dat bij het bevestigen op een ondergrond de balletjes verdwijnen.

Fusen

Als het wel allemaal gelukt is, worden de balletjes met een zelfgemaakte pasta op een sieraad geplakt en daarna met de vlam aan het oppervlak ‘gefused’. “Als het goed gaat ten minste”, zegt Sonja. “Het gebeurt ook dat ik denk dat alles gefused is, en dat dan toch balletjes loslaten. “

Nieuwe patronen

“Van granuleren ga ik kwijlen. Ik heb het vaak druk in mijn hoofd, maar van het positioneren van de balletjes in een mooi patroon word ik heel rustig. Daarbij wil ik niet de patronen van de oude Etrusken kopiëren. Ik zoek iets nieuws. Voor inspiratie kijk ik bijvoorbeeld naar wat sommige Afrikaanse stammen doen met scarification, het bewust creëren van littekens op de huid in de vorm van balletjes. Granuleren is een techniek die bijna niemand beheerst. Ik vind het leuk om anders te zijn en het wél te kunnen. Maar bovenal houd ik gewoon heel erg van het authentieke ambacht.”

www.odinski.com

http://www.meestergoudsmeden.nl

Een uitgebreide versie van dit verhaal verscheen in het decembernummer 2021 van vakblad Edelmetaal